Scherpstelstand
Autofocus opties (Scherpstelling)
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en
C, druk op de functietoets (Fn3) om de hieronder getoonde opties
weer te geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of
omlaag om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selec-
teren.
• r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
• y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Scherpstelling
zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (5 × 3, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker scherp te stellen op
bewegende onderwerpen.
• z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, traceert de camera focus op het subject in het
geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiterknop half wordt ingedrukt. In de scherpstelstand S, stelt
de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpgesteld
worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen
of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingsopties zijn ook toegankelijk met behulp van de G AUTOFOCUS INSTELLING-optie in het opname-
menu (P 87).
68