4
Sluit de automaat (A) indien nodig met de slang (B) op de
stand-alone pompset (C) aan.
5
Zorg dat de minimale waterdruk niet lager komt dan 2 bar (bij
een debiet van 5 l/minuut).
3.2.4
Elektrische aansluiting
Voor een automaat met een apart geleverde voedingskabel:
1
Sluit de voedingskabel op de automaat aan.
Voor een met een vaste voedingskabel geleverde automaat:
1
Bevestig een geschikte steker aan de voedingskabel
volgens het advies van de dealer of de
onderhoudstechnicus.
1. Sluit de geel/groen gekleurde kern (A) op de met 'E'
gemerkte, met het aardesymbool gemerkte of de
geel/groen gekleurde aansluiting aan.
2. Sluit de blauw gekleurde kern (B) op de met 'N'
gemerkte aansluiting aan.
3. Sluit de bruin gekleurde kern (C) op de met 'L1'
gemerkte aansluiting aan.
4. Sluit de zwart gekleurde kern (D) op de met 'L2'
gemerkte aansluiting aan.
5. Sluit als de voedingskabel 5 kernen heeft de grijs
gekleurde kern (E) op de met 'L3' gemerkte aansluiting
aan.
NL
27
OptiVend NG
B
C
A
2015/02 Rev. 1.0
A
B
C
D
A
B
C
D
E