DualTherm
3 INSTALLATIE-INSTRUCTIES
De ketel moet worden geïnstalleerd door personeel dat is geautoriseerd door het Ministerie van
Industrie in naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving op dit gebied.
Deze ketel is geschikt voor het verwarmen van water op een temperatuur beneden het kookpunt bij
atmosferische druk. Hij moet worden aangesloten op een verwarmingsinstallatie en/of een
distributienetwerk voor warm water, altijd in overeenstemming met zijn prestaties en vermogen.
Dit toestel is uitsluitend bestemd voor het gebruik waarvoor het uitdrukkelijk is bedoeld. Elk ander
gebruik wordt beschouwd als oneigenlijk en dus gevaarlijk. De fabrikant kan in geen geval
aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door onjuist, foutief en irrationeel gebruik.
Controleer, na het verwijderen van het verpakkingsmateriaal, of de inhoud volledig is. Gebruik de
ketel niet in geval van twijfel, en wend u tot de leverancier. De verpakkingsmaterialen moeten buiten
het bereik van kinderen worden gehouden, omdat ze een mogelijke bron van gevaar vormen.
Wanneer u besluit de ketel niet meer te gebruiken, moet u de delen die een mogelijke bron van
gevaar vormen uitschakelen.
3.1 Plaatsing
De ketel moet in een van vocht geïsoleerde en voldoende geventileerde ruimte worden
geïnstalleerd. De ketel moet zodanig worden geplaatst dat de roosters van de ruimte niet worden
geblokkeerd en dat het normale onderhoud van de ketel mogelijk is, zelfs wanneer deze tussen
meubels wordt geplaatst. Het is noodzakelijk om minstens een halve meter afstand tussen de
reservetank en de muur en één meter afstand vrij te laten boven de ketel.
Indien het vanwege het transport nodig is om het volume van de ketel te verminderen, kunt u het
geheel ketelbehuizing-reservetank scheiden. Maak hiervoor de aansluitpunten van de
pelletbrander los.
3.2 Hydraulische installatie
De installatie van het hydraulische systeem moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel, met inachtneming van de bestaande installatieregelgeving (LIHO) en rekening houdend
met de volgende aanbevelingen:
Voorafgaand aan de aansluiting van de ketel moeten de buizen van de installatie worden
onderworpen aan een grondige interne reiniging.
Het wordt aanbevolen om afsluitkranen tussen het systeem en de ketel te plaatsen om zo het
onderhoud te vereenvoudigen.
Laat ruimte vrij rondom de ketel om onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uit te voeren.
Plaats ontluchters en geschikte apparaten voor het verwijderen van lucht uit het circuit tijdens
de vulfase van de ketel.
Installeer alle nodige veiligheidselementen in de installatie (expansievat, veiligheidsklep, enz.)
om te voldoen aan de vereiste veiligheidsnormen.
Indien de ketel wordt geïnstalleerd op een hoogte lager dan die van de CV-installatie, dan is
het raadzaam om een hevel aan te brengen op de uitgang van de ketel om te voorkomen dat
de installatie opwarmt door het effect van natuurlijk convectie als er geen warmtevraag is.
Het is raadzaam om een inertiereservoir te installeren. Het minimum volume van het
inertiereservoir moet worden berekend op basis van de norm EN 303-5.
6