WAARSCHUWING
De motor moet lopen als de motortoerentalregelaar
wordt afgesteld. Contact met bewegende
onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
• Zet het tractiepedaal in de neutraalstand en
stel de parkeerrem in werking voordat u deze
procedure uitvoert.
• Houd kleding, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende
onderdelen, de geluiddemper en andere hete
oppervlakken.
Opmerking: Om het laag stationair toerental af te
stellen, moet u alle onderstaande stappen uitvoeren. Als
u alleen maar het hoog stationair toerental hoeft af te
stellen gaat u direct naar stap 5.
1. Start de motor en laat deze ongeveer vijf minuten op
halfgas lopen om warm te worden.
2. Zet de gashendel op Langzaam. Draai de
regelschroef voor het stationair toerental linksom
totdat deze niet meer tegen de gashendel aan komt.
3. Buig het ankerlipje van de veer voor het afgeregelde
stationair toerental (Figuur 29) totdat het stationair
toerental 1750 ±50 tpm bedraagt. Controleer het
toerental met een toerenteller.
Figuur 29
Getoond zonder tussenstuk van carburateur
1. Ankerlipje van veer voor
afgeregeld stationair
toerental
4. Draai aan de regelschroef voor het stationair
toerental totdat het stationair toerental 25 tot 50 tpm
hoger is dan het toerental dat is ingesteld in stap
2. Ankerlipje van veer voor
hoog toerental
3. Het uiteindelijke toerental moet 1750± 100 tpm
bedragen.
5. Zet de gashendel op Snel. Buig het ankerlipje van de
veer voor het hoge toerental (Figuur 29) totdat het
hoge toerental 3150 ±50 tpm bedraagt.
32