ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA/DJ3V+6V+9W7
Daikin Altherma 3 R F
4P618947-1 – 2020.03
5
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Buitenomgevingstemperatuur
▪
De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten. Daarom moet
de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
-
Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis waar zich de
meeste warmteafgevers bevinden
-
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪
Indien dit NIET mogelijk is, adviseren we een afstandsbuitensensor aan te sluiten
(optie EKRSCA1).
▪
Opstelling: Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
afstandbuitensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
▪
Configuratie: selecteer buitensensor [9.B].
▪
Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is, wordt de buitenunit
lager gezet om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪
Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is het belangrijk
de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een andere reden om de
optionele buitensensor voor de omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of de ogenblikkelijke
gegevens) van de externe buitensensor voor de omgevingstemperatuur worden
gebruikt in de weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt om
automatisch over te schakelen tussen verwarming en koeling. Om de buitenunit te
beschermen wordt steeds de interne sensor van de buitenunit gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
49