3.
4:3: Past het beeld zodanig aan dat het
in het midden van het scherm wordt
weergegeven in een beeldverhouding
van 4:3. Deze instelling is vooral
geschikt voor 4:3-beeld zoals bepaalde
computermonitors, tv's met een
standaarddefinitie en dvd-films met
een 4:3-beeldverhouding, omdat in dit
geval de beeldverhouding van het
beeldsignaal behouden blijft.
4.
16:9: Past het beeld zodanig aan dat
het in het midden van het scherm
wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral
geschikt voor beelden met een
beeldverhouding van 16:9, zoals
HDTV, omdat dit beeld met dezelfde
beeldverhouding wordt weergegeven.
5.
16:10: Past het beeld zodanig aan dat
het in het midden van het scherm
wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:10. Dit met
name geschikt voor beelden die al een
verhouding van 16:10 hebben, deze
worden weergegeven zonder
beeldvervorming.
28
Bediening
4:3-beeld
16:9-beeld
16:10-beeld