■ p HANDMATIG
Wanneer p HANDMATIG is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELMODUS, kunt
u handmatig scherpstellen met behulp van de scherpstelring. Draai de ring naar links om de scherpstelaf-
stand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe
goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherpstelhaakjes
(de witte lijn geeft de scherpstelafstand aan, de blauwe balk de scherptediepte, of met andere woorden
de afstand voor en achter het scherpstelpunt waarop scherpgesteld wordt). U kunt de scherpstelling ook
visueel bekijken in het LCD-scherm. Kies voor handmatige scherpstelling of in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 57).
Verminder de
scherpstelafstand
R Gebruik de optie I SCHERPSTELRING in het instellingenmenu (P 98) om de draairichting van de scherpstelring
te veranderen.
R DIRECT AUTO.FOCUS kan aan de Fn-knop worden toegewezen, zodat de knop kan worden gebruikt om snel op
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelframe scherp te stellen wanneer de camera zich in de handmatige
scherpstelstand bevindt.
R Het selecteren van FOCUS PIEK HIGHLIGHT voor c HF ASSISTENTIE markeert contouren met een hoog con-
trast. Draai aan de scherpstelring totdat het onderwerp is gemarkeerd. Het menu c HF ASSISTENTIE kan worden
weergegeven door het indrukken van de centrale knop van de secundaire instelschijf te draaien.
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik de optie A SCHERM SET-UP > EENHE-
DEN AF-SCHAAL van het instellingenmenu (P 97) om de gebruikte eenheden te kiezen.
Pictogram handma-
tige scherpstelstand
Vergroot de
scherpstelafstand
01 0.5
M
4000 5.6
Handmatige
scherpstelindicator
1.0
1.5
2.0
3.0
5.0
10
400
Scherpstelstand
Scherpstelafstand
(witte lijn)
5
1.0
1.5
2.0
3.0
5.0
Depth of fi eld
(blauwe balk)
53