8.15
Brandstof
8.15.1
Brandstof toevoegen
1.
Schakel de machine uit.
2.
Gebruik de speciale sleutel om de vuldop van de brandstoftank (A) te
ontgrendelen.
3.
Draai de dop tegen de wijzers van de klok in om deze te verwijderen.
4.
Voeg brandstof toe aan de brandstoftank. Raadpleeg Specificaties van
vloeistoffen op pagina 141 voor het type brandstof.
5.
Plaats de dop terug op de brandstoftank en vergrendel de tank met de
sleutel.
8.16
Regeneratie
Om het werken met de machine zo milieuvriendelijk mogelijk te maken, is de
motor voorzien van een roetdeeltjesfilter (Diesel Particle Filter, DPF). De DPF
moet regelmatig regenereren.
Er kan automatisch-actieve regeneratie optreden wanneer het regeneratielampje
op het dashboard actief is. Wanneer de regeneratie actief is, wordt dit lampje
actief.
RT270-2 / RT280-2 - R2001
Wiellader
Werking 97