Wiellader
•
Oefen geen kracht uit op het aanbouwdeel wanneer de stuurinrichting van de
machine niet zodanig is ingesteld dat de machine in een rechte lijn rijdt.
•
Voer geen werkzaamheden uit bij een hoge rijsnelheid. Door werkzaamheden
bij een hoge rijsnelheid kan de stabiliteit van de machine afnemen.
•
Zorg ervoor dat alle wielen van de machine de grond raken.
•
Zorg ervoor dat de wielen aan de linker- en rechterzijde van de machine zich
altijd op dezelfde hoogte bevinden. De machine kan omkantelen indien dit niet
het geval is.
Handel als volgt indien de machine instabiel wordt en begint te kantelen:
•
Spring niet van de machine af. De machine beschikt over een
kantelbeveiliging die u enkel kan beschermen wanneer u op de
bestuurdersstoel zit. Raadpleeg ROPS en FOPS op pagina 29 voor meer
informatie.
•
Houd de gordel om.
•
Houd het stuurwiel stevig vast, zet uzelf schrap en houd uw voeten stevig bij
elkaar.
•
Leun weg van het botspunt.
5.8
Rijden op hellingen
Rijd uitsluitend onder de volgende voorwaarden op hellingen:
•
De hefarm staat in de laagste stand.
•
De maximale hellingshoek ligt binnen de specificaties van de machine, zie
Maximale hellingshoek op pagina 49.
•
De stuurinrichting staat dusdanig dat de machine in een rechte lijn rijdt.
•
Rijd de helling recht op of af.
•
Rijd altijd langzaam.
56 Veiligheid
Probeer het rijden op hellingen zoveel mogelijk te
vermijden. U loopt een risico op letsel wanneer u op
hellingen rijdt:
•
De machine kan omkantelen.
•
De wielen hebben minder trek- en remkracht,
waardoor de machine onverwachte bewegingen kan
maken.
R2001 - RT270-2 / RT280-2