1
• Wanneer de zijregelaar op H, M of L ingesteld is, heeft
deze dezelfde werking als de zoomregelaar.
• Als u de zijregelaar op H instelt, kunt u met deze rege-
laar sneller zoomen dan met de zoomregelaar. Als u de
zijregelaar op L instelt, kunt u met deze regelaar trager
zoomen dan met de zoomregelaar.
• Wanneer de zoomregelaar en schakelaar aan de zijkant
gelijktijdig worden gebruikt, dan wordt de zoomrege-
laar geactiveerd.
2 Scherpstelvergrendeling
Gebruik scherpstelvergrendeling (P 35) om scherp te
stellen op onderwerpen die zich niet in het scherpstel-
frame bevinden.
Auto terug zoom
In het menu Instellingen (P 98) kunt u de instelling van
de schakelaar aan de zijkant instellen. Selecteer W ZIJ-
KANT ZOOMHENDEL en dan AUTO TERUG om de
auto terug zoom in te schakelen. Met auto terug zoom
kan de camera snel in en uitzoomen. Dit maakt het een-
voudig om het uit het oog verloren onderwerp terug te
vinden tijdens het inzoomen.
18
Foto's maken in de modus M (Scèneherkenning)
De camera vasthouden
Houd de camera goed en met
beide handen vast en laat uw
ellebogen rusten in uw zij. Een
onvaste hand kan bewegings-
onscherpte veroorzaken.
Houd uw vingers en andere
voorwerpen uit de buurt van de
lens en de fl itser om te voorko-
men dat de foto's onscherp of te
donker (onderbelicht) worden.
Onscherpe foto's vermijden
Als het onderwerp slecht belicht is, kan onscherpte, veroor-
zaakt door camerabewegingen, worden verminderd door
middel van de optie L IS MODE in het instellingenmenu
(P 98). In de B-stand kunt u ook onscherpte veroorzaakt
door beweging van het onderwerp verminderen.
Let wel, bewegingsonscherpte is niet altijd te voorko-
men.