Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt.
Controleer het volgende na de installatie van het apparaat en voordat u de stroomonderbreker inschakelt:
Veldbedrading: Zorg ervoor dat de veldbedrading tussen het lokale voedingspaneel en apparaat en kleppen/ventielen
●
(indien van toepassing), het apparaat en kamerthermostaat (indien van toepassing), het apparaat en de
warmwatertank, en het apparaat en de back-upverwarmingsset zijn aangesloten volgens de instructies beschreven in
"7 VELDBEDRADING", het aansluitschema en de lokale wet- en regelgeving.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen Controleer of de zekeringen of de lokaal geïnstalleerde beveiligingen
●
van het formaat en het type zijn die in 7.3 "Veiligheidsapparaatvereisten" staan vermeld. Zorg ervoor dat zekeringen of
veiligheidsvoorzieningen niet worden omzeild.
Stroomonderbreker van back-upverwarming: Vergeet niet de schakelaar van de back-upverwarming in de schakelkast
●
in te schakelen (dit is afhankelijk van het type back-upverwarming). Zie het aansluitschema.
Stroomonderbreker van de boosterverwarming: Vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming in te
●
schakelen (alleen van toepassing voor modellen met een optionele warmwatertank).
Aardbedrading: Zorg ervoor dat de aardedraden goed zijn aangesloten en dat de aardklemmen goed vastzitten.
●
Interne bedrading: Controleer de schakelkast visueel op losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten.
●
Montage: Controleer of het apparaat goed is gemonteerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
●
opstarten van het apparaat.
Beschadigde apparatuur: Controleer de binnenkant van het apparaat op beschadigde componenten of platgedrukte
●
leidingen.
Koelmiddellekkage: Controleer de binnenkant van het apparaat op koelmiddellekkage. Neem contact op met uw lokale
●
dealer bij koelmiddellekkage.
Voedingsspanning: Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenkomen
●
met die op het identificatielabel van het apparaat.
Ontluchtingsventiel: Zorg ervoor dat het ontluchtingsventiel geopend is (minstens 2 slagen).
●
Afsluitkleppen: Zorg ervoor dat de afsluitkleppen volledig open staan.
●
8.3 Veldinstellingen
Het apparaat moet worden geconfigureerd zodat hij voldoet aan de installatieomgeving (buitenklimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de vraag van de gebruiker. Een aantal veldinstellingen zijn beschikbaar. Deze instellingen zijn
toegankelijk en programmeerbaar via "VOOR ONDERHOUDSMONTEUR" in het bedieningspaneel.
Inschakelen van het apparaat
Wanneer bij het inschakelen van het apparaat "1%~99%" wordt weergegeven in het bedieningspaneel tijdens de
initialisatie. Tijdens dit proces kan het bedieningspaneel niet worden gebruikt.
Procedure
Doe het volgende om een of meer veldinstellingen te wijzigen.
De temperatuurwaarden op de bedrade controller (bedieningspaneel) zijn in °C.
GEVAAR
OPMERKING
Sleutels
• Ga naar het menustructuur (op de startpagina)
• De cursor op het scherm bewegen
• Om door het menu te bladeren
▼▲
• Instellingen aanpassen
• Schakel het verwarmen/koelen van de ruimte of de DHW-modus in of uit
• Schakel functies in de menustructuur in of uit
• Keer terug naar het hoofdmenu
• Houd lang ingedrukt om de controller te ontgrendelen/vergrendelen
• Ontgrendel/vergrendel een aantal functies zoals
"DHW-temperatuur aanpassen"
• Ga naar de volgende stap bij het programmeren van een schema
in de menustructuur en bevestig een keuze om een submenu van
de menustructuur te openen.
28
Functie