28
Basisvaardigheden
6
Taaltoets. Wordt weergegeven als er meer dan één schrijftaal wordt gebruikt.
7
Enter-toets
8
Backspace-toets
De toetsenbordindeling kan per app verschillen.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
Selecteer de shift-toets. Als u de hoofdlettermodus wilt inschakelen, selecteert u de
toets twee maal. Als u wilt terugkeren naar de normale modus, drukt u nogmaals op
de shift-toets.
Een cijfer of speciaal teken invoeren
Selecteer de toets voor cijfers en symbolen. Sommige toetsen voor speciale tekens
geven meer symbolen weer. Als u meer verwante symbolen wilt zien, selecteert u een
symbool of speciaal teken en houdt u het ingedrukt.
Tip: Als u snel een cijfer of veelgebruikt speciaal teken wilt invoeren, houdt u een
vinger op de toets voor cijfers en symbolen, schuift u uw vinger naar het teken en tilt
u uw vinger op.
Tip: Als u snel een punt en een spatie wilt invoeren wanneer u aan het einde van een
zin komt, selecteert u de spatietoets tweemaal.
Een accent aan een teken toevoegen
Selecteer het teken en houd ingedrukt. Selecteer vervolgens het teken met accent.
Een teken verwijderen
Selecteer de backspace-toets.
Schakelen tussen de schrijftalen
Selecteer de taaltoets.
De cursor verplaatsen
Tik op het scherm naast de tekst en houd het vast tot een cursor wordt weergegeven.
Sleep de cursor zonder uw vinger op te tillen naar de plaats die u wilt.
Als u de cursor naar de volgende rij of het volgende tekstvak wilt verplaatsen,
selecteert u de enter-toets. De functie van de enter-toets kan per app verschillen. In
het webadresvak van de webbrowser werkt deze toets als het zoekpictogram.