Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

• Als er binnen 30 seconden nadat de signaalcode zichtbaar is geworden, geen toetsen worden
ingedrukt, keert het systeem terug naar de oorspronkelijke klokinstelling. Begin in dat geval
opnieuw bij stap 1.
• De airconditioner is vòòr aflevering ingesteld op code A. Raadpleeg uw dealer op deze code te
wijzigen.
• Als de batterijen van de afstandsbediening worden vervangen, keert deze terug naar instelling A.
Gebruikt u een andere code dan A, stel deze dan opnieuw in na het vervangen van de batterijen.
Als u de signaalcode van de airconditioner niet weet, probeer dan de diverse codes (
totdat u de juiste code heeft gevonden.

19. Over de werking

(* Geldt alleen voor warmtepomp model.)
Over verwarmen
• Deze airconditioner werkt volgens het warmtepomp-principe; hij absorbeert warmte van de buiten-
unit en transporteert deze warmte naar de binnenunit. Dit betekent dat de verwarmingsprestaties
teruglopen als de buitentemperatuur daalt. Dit houdt in, dat bijverwarming noodzakelijk kan zijn.
• Warmtepomp airconditioners verwarmen de ruimte door middel van luchtcirculatie. Het kan enige
tijd duren voordat de ruimte op temperatuur is.
• Als tijdens deverwarmingsfunctie zowel de buitentemperatuur en de ruimtetemperatuur hoog zijn,
kan soms de ventilator van de buitenunit stoppen.
Micro-computergestuurd automatisch ontdooien
Wanneer de buitetemperatuur laag is en het vochtigheidsgehalte hoog, dan kan er ijsvorming optreden
in de buitenunit. Dit verlaagt de verwarmingscapaciteit. Om dit te voorkomen is deze installatie voor-
zien van een micro-computer gestuurde automatische ontdooifunctie. Als zich ijs vormt, zal de aircon-
ditioner van tijd tot tijd stoppen en wordt gedurende korte tijd (4 tot 15 minuten) de ontdooifunctie
ingeschakeld. Tijdens het automatisch ontdooien knippert het Operation-lampje (rood).
Als de FAN CONTROL op AUTO staat:
Verwarmen (HEAT):
De ventilator zal optimaal de warme lucht laten circuleren. De ventilatordraait echter heel langzaam
als de uitgeblazen lucht te koud is.
Koelen (COOL):
Zodra de ruimtetemperatuur in de automatische (AUTO) functie de ingestelde temperatuur bereikt
heeft, schakelt de ventilator automatisch over op de lage snelheid.
Luchtsnelheid (FAN):
Als het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde temperatuur is teruggebracht of ver-
hoogd, dan wordt de snelheid van de ventilator aangepast.
Lage omgevingstemperatuur
Als de buitentemperatuur daalt, kunnen de ventilatoren van de buitenunit langzamer gaan draaien of
van tijd tot tijd stoppen.
Warm begin
De airconditioner voorkomt het uitblazen van koude lucht aan het begin van de verwarmingsfunctie
doordat de ventilator pas gaat draaien als de warmtewisselaar de ingestelde temperatuur heeft
bereikt.
26
),

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave