• Gebruik altijd de afstandsbediening om de luchtrichting te verstellen voor op- en neerwaartse
beweging. Handmatig verstellen van de lamel kan problemen opleveren. Als dit gebeurt, herstart
dan de airconditioner zodat de lamel zijn oorspronkelijke positie weer inneemt.
• Als het swingbereik te beperkt is, gebruik dan de SET-toets om het swingbereik te wijzigen.
• Tijdens de koel- en ontvochtigingsfunctie mogen de verticale lamellen niet te lang in neerwaartse
positie staan. Gebruik van deze stand kan resulteren in condens, dat via de lamellen uit de
airconditioner zal druppelen.
• De Swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer
lage snelheid draait.
• De Swing functie is niet op alle modellen aanwezig. Raadpleeg de bedieningsinstructie van de
binnenunit.
7. Filterlampje uitschakelen
Sommige binnenunits zijn voorzien van een lampje in de bedieningsdisplay, dat aangeeft wanneer
de luchtfilters moeten worden gereinigd.
Druk langer dan 2 seconden op de filter toets. Het filterlampje op de binnenunit gaat uit en de
filterafbeelding verdwijnt van de display.
8. Zelfdiagnose
Wanneer "EE" zichtbaar wordt in de temperatuur display moet de unit worden nagekeken.
Raadpleeg uw officiële leverancier.
Unitnr. (meestal 0
SU MO TU WE TH FR SA
14
Foutcode