15. Instellen luchtuitrichting
Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale en horizontale uitblaasrichting.
Met behulp van de AIR DIRECTION toetsen kan zowel een op- en neergaande als heen- en
weergaande luchtstroom worden geregeld.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting
Druk op de SET toets verticale verstelling.
Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verandert
de richting als volgt:
Luchtrichting en functie:
Stand 1, 2, 3 en 4 bij koelen en ontvochtigen.
Stand 5, 6 en 7 bij verwarmen.
De functieweergave op het display van de afstandsbediening zal niet veranderen.
• Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen die in de afbeelding zijn aangegeven.
• De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch ingesteld naar de functie koelen, ontvochtigen
of circuleren.
Tijdens koelen en ontvochtigen: horizontale richting 1, tijdens verwarmen: verticale richting 7.
• De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden. De stand in de
eerste minuut is horizontaal 1.
Horizontale verstelling luchtuitblaasrichting
Druk op de SET-toets horizontale verstelling. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verandert de
richting als volgt:
De functieweergave op het display van de afstandsbediening zal niet veranderen.
Gebruik de luchtrichtingaanpassing binnen de bereiken als hier onder:
RECHTS/LINKS lamellen
23