Ingebruikname
Menuoptie
UNICABLE
28
SATELLIT
MOTORBEWEGING
OP SIGNAAL STOPPEN
GA NAAR REFERENTIE
Selecteer hier uit de opgegeven voorinstellingen de gewenste Unicable-
instelling. Onder de optie GEBRUIKER GEDEFINIEERD kunnen volgende
instellingen worden aangepast.
UNICABLE-MODUS
USER BAND
FREQUENTIEBAND
Als u bij een van deze opties op de toets drukt, beschikt u over volgende
opties.
AUTOMATISCHE
SATELLIETDETECTIE
UNICABLE A
UNICABLE B
Instelling
De signaalkwaliteit en het signaalniveau van
de betreffende satellieten wordt weergegeven.
Onder ANTENNE INSTALLEREN kunt u vol-
gende instellingen aanpassen.
• HOOFDFREQUENTIE
Voer met de cijfertoetsen de basisfrequentie in.
• SYMBOOLNELHEID
Voer met de cijfertoetsen de baudsnelheid in.
• POLARISATIE
Selecteer een instelling voor de polarisatie.
• LNB-FREQUENTIE
Kies de gewenste LNB-frequentie voor de gese-
lecteerde satelliet.
Stel hier het soort motorbeweging van de sa-
tellietdraaiinstallatie in. Selecteer CONTINU
of STAPSGEWIJS. Bij de instelling stapsgewijs
kunt u vervolgens via een virtueel toetsenbord
de stapgrootte bepalen.
Selecteer of de motorbeweging bij ontvangst
van een signaal moet stoppen (AAN/UIT).
Hier kunt u een referentie voor het zoeken van
signalen opgeven.
Selecteer de modus STANDARD of JESS
Kies de gewenste USER BAND 1 - 8.
Voer via het virtuele toetsenbord de frequen-
tieband in.
Start hier de automatische satellietherkenning.
Selecteer de gewenste satelliet voor het eenka-
belsysteem A.
Selecteer de gewenste satelliet voor het eenka-
belsysteem B.