Fenomenen die gemakkelijk voor machinedefecten aangezien kunnen worden
Voor de fenomenen die gemakkelijk voor machinedefecten gehouden kunnen worden,
voert u de controles en handelingen uit die in de volgende tabel staan beschreven.
Fenomeen
Er komt geen
stroom op.
Er wordt geen
geluid of beeld
uitgevoerd.
(Vervolgd op volgende pagina)
Gevallen die geen machinedefecten betreffen
De elektrische stroomkabel is niet aangesloten.
Sluit de stroomkabel op de juiste wijze aan.
De hoofdstroombron is tijdens de werking onderbroken
door bijvoorbeeld een stroomonderbreking (panne), enz.
Haal de stekker uit het stopcontact en laat de projector
minstens 10 minuten afkoelen. Schakel vervolgens de
stroom opnieuw in.
Ofwel is er geen lamp en/of lampbehuizing aanwezig,
ofwel is één van beide niet goed vastgemaakt.
Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat de projector minstens 45 minuten afkoelen. Nadat de
projector voldoende is afgekoeld, controleert u of de lamp
en de lampbehuizing nog goed bevestigd zijn en schakelt u
vervolgens de stroom weer in.
De signaalkabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten.
Sluit de verbindingskabels op de correcte wijze aan.
Signaalbron werkt niet correct.
Stel het signaalbrontoestel op de juiste wijze in door de
handleiding van het brontoestel te raadplegen.
De invoerovergangsinstellingen komen niet overeen.
Selecteer het invoersignaal en verbeter de instellingen.
De BLANK-functie voor beelden en de MUTE-functie
voor geluid werken.
AV DEMPEN is wellicht ingeschakeld.
Raadpleeg het item "Er komt geen geluid uit" en "Er
worden geen beelden weergegeven" op de volgende
pagina om de MUTE-functie en de BLANK-functie uit te
schakelen.
Oplossingen vinden
Referentiebladzijde
11
11, 13
57, 58
9
–
15, 16
15, 22,
48
65