Faxen
Faxen
Opmerking: Faxfunctionaliteit is alleen op sommige printermodellen beschikbaar.
Automatische documentinvoer (ADI)
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere
pagina's.
Printer instellen voor faxen
Eerste faxconfiguratie
In veel landen en regio's is het verplicht dat uitgaande faxen de volgende informatie bevatten boven of onder
aan elke verzonden pagina, of op de eerste pagina van de verzending: faxnaam (identificatie van afzender:
een bedrijf of andere entiteit, of een persoon) en faxnummer (telefoonnummer van het verzendende
faxapparaat, een bedrijf of andere entiteit, of een persoon). Zie
betrekking tot terminalapparatuur voor telecommunicatie' op pagina 378
Geef deze faxconfiguratiegegevens op met het bedieningspaneel van de printer of gebruik een webbrowser
om naar de Embedded Web Server te gaan en het menu Instellingen te openen.
Opmerking: als u geen TCP/IP-omgeving gebruikt, moet u het bedieningspaneel van de printer gebruiken
om de faxconfiguratiegegevens op te geven.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken voor faxconfiguratie
Als u de printer voor het eerst inschakelt, worden enkele configuratieschermen weergegeven. Als de printer
beschikt over een faxfunctie, worden de schermen Faxnaam en Faxnummer weergegeven.
1
Als het scherm Faxnaam wordt weergegeven, doet u het volgende:
a
Voer de naam in die op alle uitgaande faxen wordt afgedrukt.
b
Voer de faxnaam in en raak Verzenden aan.
2
Als het scherm Faxnummer verschijnt, voert u het faxnummer in en raakt u Verzenden aan.
Glasplaat
Gebruik de glasplaat voor één pagina, kleine voorwerpen (zoals
briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften).
'Kennisgevingen over regelgeving met
voor meer informatie.
125