Waarschuwingen
stroom aanwezig is voordat aan de tak wordt begonen.
a) Raak bekend met het toestel en de werking ervan.
b) Sluit het toestel af van elektrische stroom.
c) Zorg voor aanvang van de procedure dat:
mechanisch gereedschap aanwezig is, indien nodig,
voor het hanteren van de koemiddelcilinders;
alle persoonbescherminguitrusting beschikbaar is en
correct wordt gebruikt; het afpompproces moet te allen
tijde door een competente persoon worde uitgevoerd;
de afpompapparatuur en -cilinders moeten voldoen aan
de daartoe geldende standaarden.
d) Pomp het koelmiddel door het koelmiddelsysteem als
dat mogelijk is.
e) Als een vacuüm niet mogelijk is, gebruik dan een
meervoudige meter zodat het koelmiddel vanuit de vers-
chillende delen van het systeem kan worden verwijderd.
f) Zorg ervoor dat de cilinder op een weegschaal gepla-
atst is voor het afpompen begint.
g) Start de afpompmachine en volg instructies van de
fabrikant.
h) Laat de cilinders niet te vol lopen. (niet meer dan 80%
vloeistofvolume).
i) De maximale werkdruk van de cilinder mag niet wor-
den overschreden, zelfs niet tijdelijk.
j) Wanneer de cilinders gevuld zijn en het proces klaar
is, zorg er dan voor dat de cilinders en de apparatuur
direct worden verwijderd van de werkplek en alle isola-
tiekleppen van de apparatuur zijn gesloten.
k) Afgepompt koemiddel kan niet worden gebruikt voor
een andere koelmiddelsysteem, tenzij het is gereinigd
en gecontroleerd.
15. Labelen
Apparatuur dient een lavel te bevaten waarop staat
vermeld dat deze is stopgezet en dat er geen koelmi-
ddel in zit. Het label dient een datum en handtekening
te bevatten. Zorg ervoor dat er labels op de apparatuur
aanwezig zijn die aangeven dat deze ontvlambaar koel-
middel bevat.
16. Afpompen
Wanneer het koelmiddel uit een systeem wordt verwi-
jderd, voor onderhoud of voor stopzetting van het sys-
teem, dat wordt aangeranden het koelmiddel veilig te
verwijderen.
Wanneer het koelmiddel wordt overgebracht naar ci-
linders, zorg er dan voor dat alleen geschikte cilinders
worden gebruikt.
Zorg ervoor dat er voldoende cilinders aanwezig zijn
voor het afpompen van al het koelmiddel. Alle cilinders
die worden gebruikt voor dat koelmiddel moeten worden
gelabeld voor dat koelmiddel (d.w.z. speciale cilinders
voor het afpompen van dat koelmiddel). Cilinders die-
nen te beschikken over een ontluchtingsklep en de afs-
luitkleppen dienen zich in goede staat te bevinden. Lege
afpompcilinders moeten worden ontlucht en, indien mo-
gelijk, te worden gekoeld voor het afpompen.
De afpompaparatuur dient goed te werken en te bes-
chikken over instructies voor de apparatuur, en dient
geschikt te zijn voor het afpompen van ontvlambaar
koelmiddel. Daarbij dient een aantal gekalibreerde
(alleen bij gebruik van R-290 koelmiddel)
weegschalen beschikbaar te zijn die in goede staat
verkeren. De slangen moeten beschikken over niet le-
kkende koppelingen en dienen zich en goede staat te
bevinden. Voordat de afpompmachine wordt gebruikt,
controleer of deze goed werktm goed onderhouden is
en of alle elektrische onderdelen afgedicht zijn om onts-
teking te voorkomen bij het eventueel vrijkomen van
koelmiddel. Raadpleeg bij twijfel de fabrikant.
Het afgepompte koelmiddel dient te worden geretour-
neerd aan de leverancier in geschikte cilinders en de
relevante Afvalverwerkingsnota ingevuld. Meng geen
koelmiddelen in de afpompvaten en vooral niet in cilin-
ders. Als er compressors of olie van compressors moet
worden verwijderd, zorg er dan voor dat deze dan is
ontlucht tot een aanvaardbaar niveau zodat er geen on-
tvlambare koelmiddel achetblijft in het smeermiddel. Het
ontluchtingsproces dient plaats te vinden voor het re-
tourneren van de compressor aan de leveranciers. Om
dit proces te versnellen mag alleen elektrische verwar-
ming worden gebruikt op de compressorbehuizing.
Wanneer de olie wordt afgevoerd van het systeem, dient
dit op een veilige manier worden gedaan.
Opmerking over fluorhoudende gassen
- Fluorhoudende broeikasgassen zitten in hermetisch afges-
loten apparatuur. Raadpleeg het relevante label op het
toestel voor specifieke informatie over de hoeveelheid en
de CO2 in tonnen van het fluorhoudende broeikasgas (op
sommige modellen).
- Installatie, service, onderhoud en herstel van dit toestel
dienen te worden uitgevoerd door een gecertificeerd te-
chnicus,
- De installatie en verwijdering dienen te geschieden door
een gecertificeerd technicus.
7