Waarschuwingen
7. Reparatie aan afgedichte onderdelen
1) Tijdens reparaties aan afgedichte onderdelen dienen,
voordat de afdichtingen worden verwijderd, alle elek-
trische onderdelen te worden afgesloten van het appa-
raaat waaraan gewerkt wordt. Als het absoluut nodig is
elektrische stroomvoorziening te gebruiken bij het on-
derhoud, dan dient een permanent werkende vorm van
lekdetectie te worden geplaast op de plaats waar het
meest gevaar bestaat.
2) Er dient speciale aandacht te worden besteed aan
het volgende om te voorkomen dat de behuizing op een
wijze wordt verplaatst waardoor het veiligheidsniveau
wordt beïnvloed.
Dit kan schade aan kabels, teveel verbindingen, ter-
minals die niet naar de oorspronkelijke specificatie zijn
verbonden, schade aan afdichtingen, niet correct plaat-
sen van de pakkingsring, enz. zijn.
Zorg ervoor dat het apparaat veilig gemonteerd is.
Zorg ervoor dat de afdichtingen en het afdichtingsma-
teriaal niet zodanig aangetast zijn dat zij niet meer het
binnenkomen van ontvlambare atmosferen voorkomen.
Vervangende onderdelen dienen volgens de specifica-
ties van de fabrikant te worden geselecteerd.
OPMERKING: Het gebruik van siliconen afdichting kan
de effectiviteit van sommige types detectie-apparatuur
belemmeren. Intrinsiek veilige onderdelen hoeven niet
geïsoleerd te worden voor de werkzaamheden.
8. Reparatie van intrinsiek veilige onderdelen
Pas geen permanent geleidende of lastcapaciteit toe op
het circuit zonder na te gaan of dit de toegestane voltage
en stroom voor het gebruikte apparaat niet zal overschrij-
den. In een ontvlambare atmosfeer kan alleen aan intrin-
siek veilige onderdelen gewerkt worden. De testappara-
tuur dient correct te zijn afgesteld. Vervang de onderdelen
alleen met onderdelen die door de fabrikant worden aan-
gegeven. Andere onderdelen kunnen leiden tot een lek en
ontsteking van het koelmiddel in de atmosfeer.
9. Bekabeling
Controleer of de kabels niet worden blootgesteld aan slij-
tage, corrosie, overmatige druk, vibratie, scherpe randen
en of andere nadelige effecten in de omgeving. De con-
trole dient ook rekening te houden met het effect van de
levensduur of constante vibraties van bijvoorbeeld com-
pressors of ventilatoren.
10. Detectie van ontvlambaar koelmiddel
Er mogen onder geen enkele voorwaarde mogelijke
ontstekingsbronnen worden gebruikt bij de detectie van
koelmiddellekken. Ook een halogenide fakkel (of andere
detector met open vuur) mag niet worden gebruikt.
11. Lekdetectiemethodes
De volgende lekdetectiemethodes zijn geschikt voor
systemen met ontvlambare koelmiddelen.
Voor het detecteren van ontvlambare koelmiddelen die-
nen elektronische lekdetectors te worden gebruikt. De
gevoeligheid kan echter te wensen over laten, of er kan
een nieuwe kalibratie nodig zijn (detectie-apparatuur
dient te worden gekalibreerd in een omgeving zonder
koelmiddel). Zorg ervoor dat de detector geen poten-
tiële bron van ontsteking is en dat hij geschikt is voor
het gebruikte koelmiddel. Lekdetectorapparatuur dient
(alleen bij gebruik van R-290 koelmiddel)
te worden ingesteld op de onderste explosiegrens van
het koelmiddel en dient te worden gekalibreerd op het
gebruikte koelmiddel en als het relevante percentage
gas (maximaal 25%) is bevestigd. Lekdetectorvloeistof
is geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen,
maar reiningingsmiddelen met chloor dient te worden
vermeden daar het chloor kan reageren met het koel-
middel en het koperen pijpwerk kan beschadigen. Als
een lek vermoed wordt, dient alle open vuur te worden
verwijderd of uitgemaakt. Als er een koelmiddellek is ge-
vonden waarbij gelast moet worden, dient alle koelmid-
del uit het systeem te worden afgepompt of geïsoleerd
(via afsluitbare kleppen) in een deel van het systeem dat
ver van de lek verwijderd is. Het systeem dient voor en
tijdens her lasproces te worden gezuiverd met zuursto-
fvrije stikstof (OFN).
12. Verwijdering en ontluchten
Voor het openen van het koelmiddelcircuit voor repara-
tie of andere doelen dienen conventionele procedures
te worden gebruikt. Het is echter belangrijk tevens de
beste praktijken in overweging te nemen bij ontvlam-
baarheid. De volgende procedure dient te worden ge-
volgd:
verwijder het koelmiddel;
zuiver het circuit met inert gas;
ontlucht;
zuiver het circuit nogmaals met inert gas;
snijd of las het circuit open.
Het koelmiddel dient in geschikte koelmiddelreservoirs
te worden opgeslagen. Het systeem dient te worden ge-
zuiverd met OFN om het toestel veilig te reinigen. Het
kan zijn dat dit proces meerdere keren herhaald moet
worden. Er mag geen perslucht of zuurstof worden ge-
bruikt voor deze taak.
13. Vulprocedures
Naast de conventionele vulprocedures dient aan de vol-
gende vereisten te worden voldaan.
Voorkom besmetting met andere koelmiddelen bij het
vullen van het systeem. Slangen en lijnen dienen zo kort
mogelijk te zijn om de hoeveelheid koelmiddel erin te
minimaliseren
Cilinders dieren rechtop gehouden te worden.
Zor ervoor dat het koelmiddelsysteem geaard is voordat
het systeem met koelmiddel wordt gevuld.
Label het systeem wanneer het geheel gevuld is (als dit
nog niet is gedaan).
Er dient zeer zorgvuldig op te worden gelet het koelmi-
ddelsysteem niet te vol te doen. Voor het vullen van het
systeem dient de druk te worden getest met OFN. Het
systeem dient na het vullen en voor het inwerkingtreding
te worden getest op lekken. Voordat het toestek de site
verlaat dient een extra lektest te worden uitgevoerd.
14. Stopzetten van het systeem
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd is het belan-
grijk dat de technicus geheel beked is met het toestel en
elk detail. Het wordt aangeraden het koelmiddel veilig
af te pompen. Voordat de taak wordt uitgevoerd, moet
een olie-en koelmiddelmonster wordern genomen. Dit
is voor het geval een analyse nodig is voor hergebruik
van het koelmiddel. Het is belangrijk dat er elektrische
6