14
| Onderhoud
De motorlagers zijn voor de gehele levensduur gesmeerd
en onderhoudsvrij.
Ook als al het vereiste onderhoud wordt verricht, zoals
het vervangen van filters, kunnen stof en vet zich lang-
zaam ophopen in de ventilatoren. Dit verslechtert de
efficiëntie.
De ventilatoren moeten worden schoongemaakt volgens
de hieronder weergegeven procedure.
1. Stop de unit door de netvoeding te ontkoppelen.
2. Open de zijafdekking en verwijder deze. Zie hoofdstuk
4.2.
3. Ontkoppel de voedingskabels van de ventilator. De ka-
bels zitten naast de ventilatoren.
4. Draai de montageschroeven (1) los en trek de ventila-
toren naar u toe. Hierbij is wat kracht nodig.
5. Maak de ventilatoren schoon met een doek of een
zachte borstel. Gebruik geen water. Gebruik kunstter-
pentijn (white spirit) voor het verwijderen van hardnek-
kige afzettingen.
Laat de ventilatoren goed drogen voordat ze weer wor-
den gemonteerd.
6. Monteer de ventilatoren. Vergeet niet de voedingskabels van de ventilatoren weer aan te sluiten.
7. Plaats de zijafdekking terug, zet weer vast en sluit de unit aan op de netvoeding.
4.7
De rotor aandrijfriem vervangen
Gevaar
• Controleer of de netvoeding naar de unit is ontkoppeld, voordat onderhouds- of elektrische
werkzaamheden worden verricht!
Als de alarmtekst Rotorbescherming wordt getoond kan de rotor aandrijfriem zijn beschadigd of gebroken, zie
hoofdstuk 3.2.3.
De unit wordt geleverd met een reserve aandrijfriem op de rotor van de warmtewisselaar.
Fig. 4 Afvoer- en toevoerventilatoren
33354813 | v02