Voor u in onze kookstudio uitgetest.
nl
Tips voor het bakken
U wilt controleren of het gebak door-
gebakken is.
Het gebak zakt in.
Het gebak is in het midden hoog gere-
zen en lager bij de randen.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik de volgende keer de braadslede.
Klein gebak plakt bij het bakken aan
elkaar.
Het gebak is te droog.
Het gebak is te licht.
Het gebak is aan de bovenkant te
licht, maar onder te donker.
Het gebak is aan de bovenkant te
donker, maar onder te licht.
Het gebak in de vorm of rechthoekige
bakvorm wordt aan de achterkant te
donker.
Het gebak is heel donker.
Het gebak is ongelijkmatig bruin
geworden.
Het gebak ziet er goed uit, maar is bin-
nen niet goed doorbakken.
Het gebak laat niet los wanneer u het
uit de vorm wilt storten.
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bereiden van ovenschotels. In de insteltabellen vindt
u voor vele gerechten optimale instellingen.
De bereidingstoestand van een ovenschotel is
afhankelijk van de grootte van de vorm en de hoogte
van het gerecht.
Gebruik voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
een platte, brede vorm. In een smalle, hoge vorm
Gerecht
Ovenschotel, hartig, gegaarde ingrediënten
Ovenschotel, zoet
Aardappelgratin, rauwe ingrediënten, 4 cm hoog
30
Prik met een tandenstoker op de hoogste plaats in het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de tandensto-
ker zit, is het gebak klaar.
Gebruik de volgende keer minder vloeistof. Of stel de temperatuur 10 °C lager in en houd een langere baktijd
aan. Houd u aan de opgegeven ingrediënten en bereidingsaanwijzingen in het recept.
Vet alleen de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig los met een mes.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende plaats om het gebak goed
te laten rijzen en helemaal bruin te laten worden.
Stel de temperatuur 10 °C hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Zijn de inschuifhoogte en de accessoires juist, verhoog dan eventueel de temperatuur of houd een langere
baktijd aan.
Plaats het de volgende keer één niveau hoger.
Plaats het de volgende keer één niveau lager. Kies een lagere temperatuur en houd een langere baktijd aan.
Zet de bakvorm niet direct tegen de achterwand maar midden op het accessoire.
Kies de volgende keer een lagere temperatuur en houd eventueel een langere baktijd aan.
Houd een wat lagere temperatuur aan.
Bakpapier dat uitsteekt kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zo af dat het goed past.
Let erop dat de bakvorm niet direct voor de openingen in de achterwand van de binnenruimte staat.
Klein gebak moet zo veel mogelijk een gelijke grootte en dikte hebben.
Houd een lagere temperatuur en een langere baktijd aan. Voeg eventueel minder vloeistof toe. Bij gebak met
een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi hem met amandelen of paneermeel en doe dan
de bovenlaag erop.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen. Komt het er nog steeds niet uit, maak de rand
dan voorzichtig los met een mes. Stort het gebak opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met een natte,
koude doek. Vet de vorm de volgende keer in en bestrooi hem met paneermeel.
Accessoires/vormen
Ovenschaal
Ovenschaal
Ovenschaal
hebben de gerechten meer tijd nodig en worden
donkerder aan de bovenkant.
Gebruik altijd de aangegeven inschuifhoogtes.
Op één niveau kunt u de gerechten bakken in vormen
of in de braadslede.
Vormen op het rooster: hoogte 2
■
Braadslede, hoogte 3
■
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u
energie besparen. Plaats de vormen naast elkaar in de
binnenruimte.
Inschuif-
Verwar-
hoogte
mings-
methode
2
%
2
%
2
%
Temperatuur in
Tijdsduur in
°C
min.
200-220
30-60
180-200
50-60
160-180
60-80