Aansluitschema
▷ De branderbesturing is met gecodeerde stek-
kers uitgerust om verwisseling van de stekkers
te voorkomen.
Ruimtethermostaat aansluiten
Om schade aan het verwarmingstoestel te voor-
komen, moet er op het volgende gelet worden:
Potentiometer
–
Voor nakoeling voor het verwarmingstoestel
(inschakelver-
zorgen. Het verwarmingstoestel heeft continu
traging)
230 V~, 50 Hz nodig.
–
Bij stroomuitval moet een noodstroomaggregaat
de stroomvoorziening automatisch overnemen.
Burner chip
Geschikt zijn ook noodstroomaggregaten met
card (BCC)
cardanasaandrijving die kunnen worden aan-
gesloten op een tractor.
▷ Een ruimtethermostaat met een hysterese van
± 1°C gebruiken. Deze schakelt in, wanneer de
kamertemperatuur 1°C onder de instelwaarde
ligt en schakelt weer uit, wanneer de kamertem-
eBus
peratuur 1°C boven de instelwaarde ligt.
▷ Voor de aansluiting van de ruimtethermostaat
worden de potentiaalvrije stekkers X4 (230 V)
of X8 (24 V) gebruikt.
0 – 10 V
▷ Wordt de ruimtethermostaat op de netspanning
0 – 20 mA
van andere stekkers (stekker X1 of X3) aange-
sloten, dan wordt het verwarmingstoestel be-
schadigd.
Een verwarmingstoestel op een
10 – 24 V
ruimtethermostaat aansluiten
Thermostaat
5 Ruimtethermostaat voor 230 V~ aansluiten.
Ventilatie
▷ 1. Spanningsvoorziening via het verwarmings-
toestel.
MFA 2
MFA 1
Afstands-
ontgrendling
▷ 2. Spanningsvoorziening via de klimaatcomputer.
230 V
Thermostaat
Ventilatie
Netaanslui-
ting
Netfilter
5 Ruimtethermostaat voor 24 V=/~ op stekker X8
aansluiten.
▷ Voor 24 V moet de spanningsvoorziening altijd
Netfilter
van extern plaatsvinden.
Netaanslui-
ting
NL-4
OPGELET
230 V AC
L
N
L
N
X2
X1 Gas
230 V AC
L
N
X2
X1 Gas
230 V AC
L
N
X2
X1 Gas
230 V AC
10-24 V AC/DC
L
N
L
N
X2
X1 Gas
230 V AC
L
N
X2
X1 Gas
230 V AC
N LT LV
X4
N LT LV
X4
N LT LV
X4
N LT LV
+V
–
+T
mV
X4
X8
N LT LV
X4