Inhoudsopgave
Advertenties
? Foutcode A. en 3 wisselen elkaar knipperend
af?
! Na het inschakelen van de ventilator is de wind-
vaan niet binnen 15 s ingeschakeld.
• De windvaan, ventilator of het rooster is vuil.
Reinigen, zie pagina 18 (Onderhoud).
• Zekering F1 defect (8 A, traag, H). Functie van
de ventilator controleren en eventueel zekering
F1 vervangen.
! Motor defect.
• Het apparaat demonteren en naar de leverancier
sturen.
? Foutcode A. en 3 wisselen elkaar knipperend
af en de lamp begint rood te branden?
! De fout kon niet worden verholpen. De ACU heeft
alle geparametreerde startpogingen gestart en
gaat op storing.
• Ontgrendelen via de RESET-toets, of direct op
de ACU of via de ontgrendeling op afstand.
• Controleren of de windvaanschakelaar vrij scha-
kelt. Een vuile windvaan, ventilator of vuil rooster
eventueel reinigen.
? Foutcode F. en 1 wisselen elkaar knipperend
af?
! De ACU herkent bij het opstarten van de bran-
der tijdens de veiligheidstijd de vlam niet. Bij de
parameterisatie "Aantal startpogingen" kunnen
maximaal drie startpogingen gedaan worden. Is
een van de volgende startpogingen succesvol,
dan verdwijnt de waarschuwingsmelding auto-
matisch na het verstrijken van de naspoeltijd.
! De ontsteking werkt niet correct.
• De ontstekingspen reinigen en op afstand con-
troleren, zie pagina 18 (Onderhoud).
• De aansluiting van de ontstekingskabels op be-
schadiging of vocht controleren.
▷ De bougiedop moet correct geplaatst zijn.
• De ontstekingsvonk tijdens de 4 s ontstekingstijd
vanaf de ventilatorzijde optisch en akoestisch
controleren.
! Een slecht vlamsignaal door een verkeerde instel-
ling van de brander.
• De gasdruk p
bijregelen, zie pagina 8 (Ver-
G
warmingstoestel instellen).
! Een slecht vlamsignaal door een vervuilde/slecht
aangesloten ionisatiepen.
• De ionisatiepen reinigen en op afstand contro-
leren, zie pagina 18 (Onderhoud).
• De aansluiting van de leiding, kabel en stekker
op beschadiging of vocht controleren. De stekker
moet op de juiste manier zijn aangebracht.
• De geel-groene leiding van de massa van de
brander op vaste aansluiting en corrosie con-
troleren.
! Lucht in de gasleiding.
• Gasleiding ontluchten.
! De kleppen gaan niet open.
• De klepstekker op de regelcombinatie CG eraf
trekken en tijdens de veiligheidstijd de spanning
tussen L1 en N meten. Bij onvoldoende spanning
eerst de CG vervangen en naar de leverancier
sturen.
Attentie! De nieuwe ACU pas in bedrijf nemen,
wanneer de kortsluiting of fout van de klepuit-
gang van de CG verholpen is. Anders raakt de
nieuwe ACU beschadigd.
• Blijft de storingsmelding bestaan, dan kan er
sprake zijn van kortsluiting op de klepuitgang.
De branderbesturing in de fabriek laten nakijken.
! Kortsluiting op de ontstekingsuitgang.
• Miniatuurzekering F2 vervangen (3,15 A, traag, H)
en veiligheidsfunctie controleren, zie pagina 20
(Veiligheidsfuncties en branderwerking controle-
ren).
? Foutcode F. en 1 wisselen elkaar knipperend
af en de lamp begint rood te branden?
! De fout kon niet worden verholpen. De ACU heeft
alle geparametreerde startpogingen gestart en
gaat op storing.
• Ontgrendelen via de RESET-toets, of direct op
de ACU of via de ontgrendeling op afstand.
• De foutoorzaak als bij de waarschuwing F.1 be-
schreven verhelpen.
? Foutcode F. en 2 wisselen elkaar knipperend
af?
! De vlam is tijdens een werkende installatie uitge-
gaan. Bij een geparametreerde herstart wordt,
indien de brander tevoren eerst minimaal 2 s
gebrand heeft, een automatische herstart uit-
gevoerd.
• Een slecht vlamsignaal door een verkeerde instel-
ling van de brander. De gasdruk p
zie pagina 8 (Verwarmingstoestel instellen).
NL-14
bijregelen,
G
Advertenties
Inhoudsopgave
