Inhoudsopgave
Advertenties
5
Studio One Artist-snelstart
5.4 Mengen monitoren met Z-Mix
Om zero-latency hardware monitoring in te schakelen, klikt u op de "Z" in de
uitgangskanaalstrook voor de cue mix-compatibele output waarvoor u zero-latency
monitoring wilt gebruiken.
Voor meer informatie over Cue Mix- en Z-Mix-monitoring kunt u de Studio One
Reference Manual in Studio One raadplegen.
1 2 3
4
1. Activeer knop. Om eenvoudig elk kanaal volledig uit een Z-Mix te verwijderen
deactiveer het Z-Mix-object voor dat kanaal. In de meeste gevallen laat u dit ingeschakeld.
2. Horizontale niveaufader. Dit is de Z-Mix-volumeregelaar van het kanaal. Standaard zal dit
niveau identiek zijn aan het niveau dat is ingesteld op de fader van het kanaal. Zodra
u de Z-Mix-niveaufader verplaatst, zal het volume van dat kanaal in de Z-Mix
onafhankelijk zijn van de hoofdmix of enige andere Cue Mix in de sessie.
3. Panbesturing. Hiermee stelt u de panpositie voor het kanaal in de Z-Mix-uitgangen in. Leuk vinden
volume, panning is standaard identiek aan de hoofdmix.
4. Knop Vergrendelen op kanaal. Standaard is de knop Lock to Channel ingeschakeld en zijn
de niveau- en panwaarden vergrendeld op de kanaalniveau- en panregelaars voor de
hoofdmix. Dit betekent dat elke Z-Mix identiek zal zijn aan de hoofdmix in de console. Als u het
niveau of de panning in de Main Mix wijzigt, verandert het niveau of de panning in de Z-
Mix. Als u echter het niveau of de panning in het Z-Mix-object wijzigt, worden beide
instellingen ontgrendeld, waardoor onafhankelijke controle over het niveau en de panning
voor elk kanaal in elke Z-Mix mogelijk wordt. Het niveau en de panning voor kanalen in een Z-
Mix kunnen dus compleet verschillen van het gerelateerde niveau en de pan in de Main
Mix. U kunt op elk moment het Z-Mix-niveau vergrendelen en teruggaan naar de
kanaalinstellingen door op de knop Vergrendelen naar kanaal te klikken.
STUDIO1810c en STUDIO1824c
Gebruikershandleiding
31
Advertenties
Inhoudsopgave
