4
UC Surface Monitor-besturingssoftware
4.1 UC Surface-startvenster
4 UC Surface Monitor-besturingssoftware
4.1
UC Surface-startvenster
Inbegrepen bij Universal Control voor interfaces uit de Studio-serie is UC Surface, een krachtige
monitorbesturingssoftware die alles biedt wat u nodig hebt om hoogwaardige monitormixen en meer te
creëren met uw interfaces uit de Studio-serie. Dezelfde monitoringfuncties zijn volledig geïntegreerd in de
Studio One mixer. Met UC Surface hebben gebruikers van andere populaire DAW-applicaties toegang tot
dezelfde functies. UC Surface biedt controle over zowel kanaal- als mix-uitgangsniveaus, evenals solo en
mute.
Het is essentieel om te onthouden dat het verlagen van de kanaalfader in UC Surface het signaal
in uw hosttoepassing niet zal verlagen, dus het is mogelijk om de opname te knippen zonder de
monitormix te knippen. U moet het niveau voor de opname instellen met behulp van de
voorversterkerknoppen aan de voorkant van uw Studio-serie-interface.
Een korte opmerking over afspeelstreams: de kanalen met het label "DAW" in UC Surface bevatten een
afspeelstream van uw hosttoepassing (DAW). Als u traditioneel een track in uw DAW naar een fysieke
uitgang op uw interface wilt routeren, wijst u deze uitgang toe in uw hosttoepassing. Omdat UC Surface
veel flexibelere routing biedt, kun je nu dezelfde track naar één uitgang of naar elke uitgang routeren,
afzonderlijk of als onderdeel van een mix.
Universal Control is een krachtige hardwarebeheerapplicatie voor alle PreSonus-interfaceproducten.
Hiermee kunt u elk PreSonus-interfaceproduct bekijken dat op uw computer of het netwerk van uw computer
is aangesloten.
Wanneer Universal Control wordt gestart, ziet u het startvenster.
Vanuit dit venster kunt u alle stuurprogramma-instellingen beheren.
Proeffrequentie. Wijzigt de bemonsteringsfrequentie. U kunt de bemonsteringsfrequentie
instellen op 44,1, 48, 88,2, 96, 176,4 of 192 kHz. Een hogere bemonsteringsfrequentie
verhoogt de betrouwbaarheid van de opname, maar vergroot ook de bestandsgrootte
en de hoeveelheid systeembronnen die nodig zijn om de audio te verwerken.
Klokbron. Stelt de digitale klokbron in. Vanuit dit menu kunt u de klokbron
instellen voor uw interfaces uit de Studio-serie: Intern, Externe S/PDIF of
Externe ADAT (alleen 1824c).
Blokgrootte (alleen Windows). Stelt de buffergrootte in. Vanuit dit menu kunt u de buffergrootte
voor uw Studio-serie-interface instellen van 16 tot 4096 samples.
Het verlagen van de buffergrootte zal de algehele latentie verminderen. Dit zal echter ook de
prestatie-eisen aan uw computer verhogen. Over het algemeen zult u de buffergrootte zo laag
willen instellen als uw systeem veilig kan ondersteunen. Als u knallen, klikken of vervorming in uw
audiopad begint te horen, probeer dan de buffergrootte te vergroten.
Loopback (alleen Windows). De STUDIO1810c/1824c ASIO-driver biedt twee
loopback-streams om audio van de ene applicatie naar de andere op te nemen. Zie
paragraaf 4.1.1 voor meer informatie.
STUDIO1810c en STUDIO1824c
Gebruikershandleiding
12