4
UC Surface Monitor-besturingssoftware
4.2 UC-oppervlaktebedieningen
4.2.1 Kanaalbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4.2.2 Apparaatbedieningen
1. Geselecteerde kanaalnaam. Dubbelklik op de naam om deze aan te passen. Dit
veld volgt het momenteel geselecteerde kanaal.
2. Kanaalkleur. Met UC Surface kunt u uw kanalen een kleurcode geven. Klik hier om een aangepaste
kleur te selecteren. Dit veld volgt het momenteel geselecteerde kanaal.
3. Koppeling. Kanalen kunnen stereo-gekoppeld zijn in oneven-even paren.
Deze besturing volgt het momenteel geselecteerde kanaal.
4. Kanaalselectie. Klik om een kanaal te selecteren.
5. Solo-knop. Schakelt solo's in en uit.
6. Mute-knop. Schakelt dempen in en uit.
7. Pannenbediening. De panregelaar bepaalt de relatieve positie van het kanaal in de links/
rechts stereomix. Wanneer een paar kanalen in stereo is gekoppeld, stelt de panregeling
de spreiding van de kanalen in de links/rechts stereomix in.
8. Invoerclip. Dit geeft aan dat uw invoer de 0 dB FS heeft overschreden. Klik om te wissen.
9. Kanaalfader. Regelt het algemene niveau van het kanaal. Standaard staan alle faderniveaus
laag bij het opstarten om ongewenste ruis te voorkomen.
10. Niveaumeter. Toont het pre-faderniveau van elk kanaal.
Bovenaan het UC Surface-venster vindt u afstandsbedieningen voor de frontpaneelopties op uw
Studio-serie-interface. Bovendien vindt u de mogelijkheid om te selecteren welke monitormix naar
uw S/PDIF-uitgangen wordt gestuurd. Als u op de knop Reset klikt, worden de UC Surface-
mixinstellingen teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
STUDIO1810c en STUDIO1824c
Gebruikershandleiding
16