Telescopische masten
D
- Werkingsprincipe
2.6 -
OVERHELLING VAN DE MACHINE
Voor STAR 6 (STAR 13) en STAR 6 P
Als de machine (met uitgeschoven mast) zich op een helling bevindt die de toegestane helling
overschrijdt, alarmeert het hellingsalarmkastje de gebruiker.
Het rijden en de hefbedieningen worden onderbroken indien deze situatie langer duurt dan 1
tot 2 s.
Om het gebruik van de translatie opnieuw mogelijk te maken, worden uitsluitend de
bewegingen voor het inklappen van de machine toegestaan :
• Dalen van de mast.
Als de machine (met ingeklapte mast) een helling afrijdt die steiler is dan 10 % (circa 5 °),
schakelt de machine automatisch over op de lage snelheid.
Voor STAR 8 (STAR 22J) - STAR 10 (STAR 26J)
Als de machine zich op een helling bevindt die de toegestane helling overschrijdt, alarmeert
het hellingsalarmkastje de gebruiker.
Het rijden en de hefbedieningen worden onderbroken indien deze situatie langer duurt dan 1
tot 2 s.
Om het gebruik van de translatie opnieuw mogelijk te maken, worden uitsluitend de
bewegingen voor het inklappen van de machine toegestaan :
• Dalen van de mast.
• Dalen van de draaiarm.
• Oriëntatie toren.
2.7 -
REMMEN VAN DE MACHINE
Bij het uitvallen van de stroom, wordt de machine automatisch afgeremd.
De werkprestaties kunnen verminderen bij :
• Het afrijden van een hobbelige helling.
• Versleten banden.
• Vochtige of gladde ondergronden.
2.8 -
ANTIBLOKKEERINRICHTING VAN DE WIELMOTOREN
Bij elke aanvraag tot rijden wordt er stroom aangevoerd om de remmen te ontgrendelen.
2.9 -
BEVEILIGINGSSYSTEEM TEGEN KUILEN IN DE WEG (POTHOLES)
Om kantelen te voorkomen is de machine uitgerust met onder het chassis aangebrachte
potholes . De aanwezigheid van deze inrichting hangt af van de machineopstelling
24203 3213 0
E 10 10
NL
57
A
B
C
D
E
F
G
H
I