7.11 Standaard EQ
1. Aan/uit. Schakelt de EQ in de signaalketen in of uit.
2. Frequentie. Deze regelaar stelt de middenfrequentie in waarop signalen worden versterkt of afgekapt voor de momenteel
geselecteerde band.
3. Winst. Stelt de hoeveelheid in waarmee de geselecteerde frequentie wordt versterkt of afgezwakt.
4. Q. Stelt de Q (of breedte) van de huidige EQ-band in. Grotere Q-waarden beïnvloeden een kleiner bereik van frequenties.
Quencies. Lagere Q-waarden hebben een groter bereik.
5. Lage plank aan/uit. Schakelt de lage plank-EQ in/uit. Als de Plank-knop niet is ingeschakeld, is de Lage band parametrisch.
Als u de Shelf-knop inschakelt, verandert de lage band in een low-shelving EQ die, met een vaste hoeveelheid, een band
met lage frequenties verandert op en onder een door de gebruiker geselecteerde shelving-frequentie.
Tip voor ervaren gebruikers: Een EQ met een lage plank is als een basregelaar op een stereo-installatie. In deze modus
selecteert de Center Frequency-regelaar de shelving-frequentie.
6. Lagebandselectie. Schakelt de lage band in/uit en schakelt hiervoor de frequentie, versterking en Q in
band.
7. L-middenband selecteren. Schakelt de lage-middenband in/uit en schakelt de frequentie, versterking en Q in
voor deze band.
8. H-middenband selecteren. Schakelt de hoge-middenband in/uit en schakelt de frequentie, versterking en Q in
voor deze band.
9. Hoge band selecteren. Schakelt de hoge band in/uit en schakelt hiervoor de frequentie, versterking en Q in
band.
7.11 Standaard EQ
80