6.4 Hoofduitgangsbedieningen en mixselectie
1. Hoofduitgang. Hoofdvolumeregeling voor uw hoofduitgangen (uw
luidsprekers)
2. Telefoons. Hoofdvolumeregeling voor uw hoofdtelefoonuitgang.
3. Mengen. Beheer uw directe monitoringsignaal in relatie tot uw softwaremonitoringsignaal.
Links = directer, rechts = meer van zacht-
waren.
Met de Mix Selection Controls van Revelator io44 kun je vier unieke mixen maken
mixen om naar vier verschillende uitgangen te sturen. Dit is handig als, voor
U hebt bijvoorbeeld achtergrondmuziek tijdens uw podcast, maar
u wilt de achtergrondmuziek niet naar een gast in uw show sturen die via Skype belt.
U kunt aangepaste mixen maken voor Main, Mix A, Mix
B, of mix C.
4. Belangrijkste. Klik op dit tabblad om de mix voor de Revelator io44 te openen
Apparaat.
5. Streammix A. Klik op dit tabblad om de mix voor de Revel-
ator io44 Stream Mix Een uitvoerstream.
6. Stream Mix B. Klik op dit tabblad om de mix voor de Revel-ator io44 Stream Mix B
Output-stream te openen.
7. Telefoons Luister. Je kunt elk van de vier mixen beluisteren door erop te klikken
op het hoofdtelefoonpictogram. Hierdoor wordt de geselecteerde mix naar uw
hoofdtelefoon in plaats van de monitormix, zodat u auditie kunt doen
andere mengsels.
8. Mono/stereo. Bij elke mix kan worden geschakeld tussen mono en stereo.
Gebruik de monobediening wanneer u loopback-audio naar een toepassing stuurt
die slechts één invoer accepteert, of wanneer u wilt afluisteren
mono.
9. Uitgangsfader. Stelt het algehele uitgangsniveau in van de momenteel geselecteerde
tede mix.
10. Mixclip. Wanneer dit lampje brandt, is je mix te luid
"knippen". U kunt dit oplossen door het algehele uitvoerniveau te verlagen of door
elk kanaal in de mix verlagen.
11. Mengmeter. Geeft het algemene niveau van de huidige mix weer.
12. Dempen. Dempt de momenteel geselecteerde mix.
13. Mixnaam. Elke Mix-naam kan worden aangepast door op te klikken
standaardnaam onder de hoofduitgangsfader.
70