nl
► Er mogen geen ongebruikelijke trillingen of geluiden zijn door een te zachte montage, ongeschikte
bevestiging of cavitatie.
► Schakel de pomp na 2 uur bedrijf correct uit en controleer of alle bouten op de pomp goed vastzitten.
► Controleer bij het nieuwe installatie of opnieuw installeren het aanhaalmoment van de bouten op de
pomp (→ Hoofdstuk 6.8). Daarna moet de pomp met water worden proefgedraaid om de dichtheid te
controleren.
5. Bediening
!
WAARSCHUWING
Een verhoogde temperatuur kan schade aan de pomp en/of de leidingen veroorzaken en ook een
gevaar opleveren voor personen in de buurt van de pomp en leidingen!
► Vermijd snelle temperatuurveranderingen.
► Overschrijd de aangegeven maximale temperatuur niet.
► Laat de pomp niet voor lange tijd met hete vloeistof erin stoppen.
► Tap de vloeistof af wanneer de pomp buiten bedrijf wordt gesteld.
► Controleer regelmatig de aanhaalmomenten van de bouten van het pomphuis als de omgevingstem-
peratuur van de pomp sterk fluctueert.
► Start de pomp door de klep in de persluchttoevoer te openen.
► Houd de pomp niet te lang onder druk als het persventiel gesloten is. Anders kan de pomp lekken.
► Onjuiste of abrupte bediening van de kleppen kan leiden tot schadelijke waterslag. Kleppen mogen
alleen door opgeleid personeel worden bediend.
► Als er verschillende vloeistoffen worden verpompt, moet de pomp worden geleegd en tussendoor
gespoeld.
► Als de kristallisatietemperatuur van de vloeistof gelijk is aan of lager is dan de omgevingstemperatuur,
dan moet de pomp worden geïsoleerd.
► Stop de pomp als de vloeistoftemperatuur de maximaal toelaatbare temperatuur overschrijdt zoals
gespecificeerd in hoofdstuk 2.2. Als de toegestane bedrijfstemperatuur met ca. 20% wordt overschreden,
moet de toestand van de interne onderdelen na gebruik worden gecontroleerd.
► Stop de pomp en sluit de kleppen als er lekken worden gevonden.
► Reinig de pomp alleen met water als deze chemisch compatibel is. Als alternatief kan een geschikt
reinigingsmiddel worden gebruikt dat geen gevaarlijke exotherme reacties veroorzaakt.
► Vraag het veiligheidsinformatieblad van de te verpompen vloeistof aan om brandpreventiemaatregelen
te bepalen.
► Tap de pomp af als deze voor een lange tijd niet zal worden gebruikt. Vooral bij vloeistoffen die uitkris-
talliseren.
► Stop de pomp als er gas in de verpompte vloeistof zit. Controleren op cavitatie.
27