[26] Hoe te gebruiken
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat
De zoomfunctie van het apparaat levert een hogere zoomvergroting door meerdere
zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld, verandert met
de geselecteerde zoomfunctie.
(1) Optische-zoombereik
De beelden worden vergroot binnen het optische-zoombereik van het apparaat.
(2) Slimme-zoombereik (
Zoomt beelden zonder dat de oorspronkelijke kwaliteit verslechtert door een beeld gedeeltelijk
af te snijden (alleen wanneer het beeldformaat [M], [S] of [VGA]).
(3) Helder-Beeld-Zoom-bereik (
Zoomt beelden met behulp van beeldbewerking met minder vervorming. Stel [Zoom-instelling]
eerst in op [Aan:HelderBldZoom] of [Aan: Digitale zoom].
(4) Digitale-zoombereik (
U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. Als u [Aan: Digitale zoom] instelt op
[Zoom-instelling], kunt u deze zoomfunctie gebruiken.
Opmerking
De standaardinstelling voor [
gebruiken, stelt u [
De zoomfuncties, behalve de optische-zoomfunctie, zijn niet beschikbaar bij opnemen in de
volgende situaties:
[Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Lach-sluiter]
U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken met bewegende beelden.
Als u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, is de instelling
[Scherpstelgebied] uitgeschakeld en wordt het kader rond het scherpstelgebied afgebeeld
met een stippellijn. De AF werkt met voorrang in en om het centrale gebied. Bovendien ligt
[Lichtmeetfunctie] vast op [Multi].
[27] Hoe te gebruiken
Zoom-instelling
De opnamefuncties gebruiken
)
)
)
Beeldformaat] is [L]. Om de slimme-zoomfunctie te kunnen
Beeldformaat] in op [M], [S] of [VGA].
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
De zoom gebruiken