Auto HDR
Verbreedt het bereik (gradaties) zodat u in de juiste helderheid beelden kunt opnemen
van heldere delen tot in donkere delen (Auto High Dynamic Range). Er wordt één beeld
met een juiste belichting en een opgelegd beeld vastgelegd.
1 [Menu] t [Helderheid/kleur] t [DRO/Auto HDR] t [Auto HDR].
2 [Optie] t gewenste waarde.
(Aut.
belichtingsver.)
1,0 EV – 6,0 EV
Opmerkingen
• U kunt pas beginnen met de volgende opname als het proces van het vastleggen na de opname is voltooid.
• U kunt deze functies niet gebruiken met [RAW]- en [RAW en JPEG]-beelden.
• U kunt [Auto HDR] niet selecteren tijdens [Lach-sluiter]. Als u de functie [Lach-sluiter] aanzet terwijl
[Auto HDR] is geselecteerd, zal de camera tijdelijk de DRO-instelling gebruiken.
• De sluiter wordt drie keer bediend voor één opname, let daarom goed op het volgende:
– Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet knippert.
– Componeer het beeld niet opnieuw.
• U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de
opnameomstandigheden, niet het gewenste effect.
• Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
• Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname aanzienlijk bewegingsonscherp is of het onderwerp
van de opname wazig is, zult u misschien geen goede HDR-beelden krijgen. Als de camera een dergelijke
situatie waarneemt, wordt
Maak nog een opname, maak een nieuwe beeldcompositie en besteed aandacht aan de onscherpte.
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van het
onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1,0 EV (zwak)
en 6,0 EV (krachtig).
aangeduid op het vastgelegde beeld zodat u weet wat er aan de hand is.
NL
84