Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Diafragmavoorkeuze

Maakt personen en voorwerpen voor en achter het onderwerp scherp of onscherp.
1 [Menu] t [Opn.modus] t
[Diafragmavoorkeuze] t waarde van uw
keuze.
• Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherp, maar personen
en voorwerpen voor en achter het onderwerp zijn onscherp.
• Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en
achtergrond zijn allemaal scherp.
2 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast om tot een
juiste belichting te komen.
Bij het opnemen van films wordt de diafragmawaarde
gebruikt die vóór de opname is ingesteld.
Opmerkingen
• U kunt niet [Flitser uit] en [Automatisch flitsen] selecteren in [Flitsfunctie]. Selecteer deze door de flitser
met uw vingers omhoog of omlaag te duwen.
• Als de juiste belichting niet haalbaar is na het instellen, knippert de sluitertijd wanneer u de sluiterknop
half indrukt. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere instelling kiezen.
• De helderheid van het beeld op de LCD-monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt vastgelegd.
• Het diafragma kan niet worden aangepast tijdens het opnemen van film.
Diafragma
z
Kleinere F-waarde (het diafragma wordt groter) verkleint het
gebied dat scherp is. Zo kunt u scherpstellen op het onderwerp
en voorwerpen en personen voor en achter het onderwerp
onscherp maken. (Er ontstaat minder scherptediepte.)
Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner) vergroot het
gebied dat scherp is. Hierdoor kunt u de diepte van de
omgeving weergeven. (Er ontstaat meer scherptediepte.)
Diafragma (F-waarde)
NL
54

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave