3.0 Verbinding maken met een computer of iOS-apparaat
3.4 Windows PreSonus-stuurprogrammaconfiguratiescherm
• Bemonsteringssnelheidkiezer. Hiermee kunt u de samplefrequentie instellen op 44,1, 48, 88,2 of 96 kHz.
Hoewel een hogere bemonsteringsfrequentie resulteert in een betere opnamekwaliteit, vergroot dit wel
de bestandsgrootte en de hoeveelheid systeembronnen die nodig zijn om de audio te verwerken.
Tip voor ervaren gebruikers: Als u de bemonsteringssnelheid wijzigt, ontstaat er een kortstondig
ploffend geluid. Daarom wordt aanbevolen dat u het hoofdvolume en het telefoonvolume op
uw AudioBox lager zet voordat u de bemonsteringsfrequentie wijzigt.
• ASIO-buffergrootte. Hiermee kunt u de buffergrootte instellen van 64 tot 2.048 samples.
Tip voor hoofdgebruikers: U moet uw buffergrootte instellen voordat u uw hosttoepassing start.
Het instellen van uw buffergrootte op 64 of 128 kan een prestatie-effect op uw computer hebben.
De buffergrootte bepaalt de retourtijd die audiogegevens nodig hebben om van
analoog naar digitaal en weer terug naar analoog te worden geconverteerd. Als
algemene regel geldt: hoe groter de buffergrootte, hoe beter de systeemprestaties,
maar hoe minder bespeelbare virtuele instrumenten en dergelijke worden.
Over het algemeen bieden 512 samples (11 tot 12 milliseconden) u een
buffer die groot genoeg is voor optimale systeemprestaties, maar klein genoeg
om de latentie te minimaliseren en onopvallend te zijn.
AudioBox™ iOne en iTwo
Gebruikershandleiding
15