6.4
Storingsmelding aansluitingen
PAS OP!
Klemmen 01/02 alarmuitgang storingsmelding
over 230 V/AC (deze uitgang is met
een microzekering 1 A afgezekerd)
Klem 01
N is aangesloten
Klem 02
Bij storingsmelding L1
(afgezekerd met 1A zekering)
Klemmen 03/04/05 Verzamelstoringsmelding
Wanneer "alarm Interval" in het menu is
geactiveerd, dan is het ook mogelijk om in plaats
van een knipperlicht ook een gewone lamp
te kiezen.
Klemmen 06/07/08 Storing P1 potentiaalvrij
Klemmen 09/10/11 Storing P2 potentiaalvrij
Klemmen 12/13/14 Hoogwateralarm potentiaalvrij
Voor het toepassen in een Ex-omgeving dienen de daarvoor geldende richtlijnen te worden gevolgd.
Werking met 3 vlotterschakelaars
17 18
19 20
21 22
23 24
6.7
Externe niveausonde 4 - 20 mA
In het menu dient onder "niveau sturing" dient
de "4- 20 mA Interface" geselecteerd te worden
Op de klemmen 25 en 26 kan een externe sensor
4-20mA worden aangesloten.
De sensor dient met een gestabiliseerde gelijk
spanning van ca 24 V te worden uitgevoerd.
Af fabriek zijn de instellingen zodanig dat deze
—
12
—
6.5
Extra ingang
Klemmen 15 /16
6.6
Voorbeelden voor de werking van
alarmkasten, met vlotterschakelaars.
In het menu dient "niveau sturing" voor "vlotters"
gekozen worden. Op het display wordt aangegeven
welke vlotter aangesloten zijn. Er moeten altijd
"sluitende" vlotters toegepast worden.
Werking met 4 vlotterschakelaars
17 18
19 20
21 22
23 24
overeenkomen met het regelbereik van de interne
druksonde. Wanneer een niveausonde met een
ander bereik aangesloten wordt dan moeten de
instellingen in het menu overeenkomstig worden
aangepast. De uitgang is actief, dat heet dat ook
deze toegepast kan worden in een EX- omgeving.
Hierbij dienen de daarvoor geldende regels te
worden nageleefd.
zijn extra aansluitingen, welke
allen bij speciale uitvoeringen
van de schakelkast gebruikt
worden.
Werking met 4 vlotterschakelaars
en een gezamenlijke kabel
17 18
19 20
21 22
23 24