Stroomvoorziening van pompen met 1fase
Het aansluiten van pomp 1 vindt plaats over de
klemmen V (28) en W (29). Het aansluiten van
pomp 2 vindt plaats over de klemmen V (35) en
W (36). De aarding dient aangesloten te worden op
de resterende klemmen PE (30 en 37).
Aansluitschema
Pomp 1
Pomp 2
6.4 - 7 Elektrische aansluiting van de storingsmeldings uitgang en de signaalingang (afbeelding bijlage 2)
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
N L1
Foutmelding uitgang
Aansluit contact
Beveiligings contact
Bij het niet gebruiken van de externe motorbeveiling (P
in het menu uitgeschakeld te worden (Paragraaf 4.2.)
Bij het niet gebruiken van de externe motorbeveiliging 2 dient een brug tussen de
klemmen 32 en 33 te worden geplaatst.
Controle contact
Beperking contact
Bij het niet gebruiken van de externe motorbeveiling (P
uitgeschakeld te worden (Paragraaf 4.2.)
Bij het niet gebruiken van de externe motorbeveiliging 2 dient een brug tussen de
klemmen 39 en 40 te worden geplaatst.
P
1
P
2
ACO Passavant
(externe thermische motorbeveiliging 1) klemmen 31/32
(de pomp wordt automatisch vrijgegeven nadat deze is
afgekoeld)
(Externe motorbeveiliging 2) klemmen 32/33
De pomp wordt vrijgegeven nadat de knop "bevestigen"
is ingedrukt.
Th. storing-1) dient deze
2
(externe motorbeveiliging 1) klemmen 38/39
(de pomp wordt vrijgegeven nadat deze is afgekoeld)
(Externe motorbeveiliging 2)klemmen 39/40
De pom p wordt vrijgegeven nadat de knop "bevestigen"
is ingedrukt.
Th. storing-2) dient deze in het menu
2
P1
P0
Ingang signaal
P2
—
11
—