Inhoudsopgave
Advertenties
2. Gebruikshandleiding
Neem contact op met uw installateur als u nog vragen heeft over het gebruik van uw Hybride
toestel of verwarmingssysteem. Het is in uw eigen belang en in het belang van de installateur dat
u bekend bent met hoe u uw Hybride toestel en verwarmingssysteem veilig en efficiënt kunt
gebruiken. Het toestel mag niet worden gebruikt door kinderen, mensen met een verminderd
fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of mensen die onvoldoende kennis en ervaring hebben.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen, ook al gebeurt dit onder toezicht. Kinderen mogen
het toestel niet reinigen, ook al gebeurt dit onder toezicht. Onderneem bij uitval of storing geen
poging om het toestel zelf te repareren. Neem contact op met uw installateur. Reparaties mogen
alleen worden uitgevoerd door erkende monteurs. Als deze voorschriften niet worden opgevolgd,
kan de veiligheid van het toestel in gevaar worden gebracht.
Werking
Water dat afkomstig is van het verwarmingssysteem (in veel gevallen de radiatoren) of de
warmtapwaterunit wordt door de warmtepomp en/of in de CV-ketel warmtewisselaar verwarmd
tot de gewenste temperatuur. De CV-pomp garandeert de circulatie van het water over de
installatie. De benodigde lucht voor de verbranding wordt aangezogen door een. Hoe lager de
temperaturen in het CV-circuit hoe hoger het rendement van het systeem.
Voor de gebruiker of gebouw beheerder zijn er een aantal mogelijkheden de instellingen van het
systeem aan te passen. De installateur zal u daarvan op de hoogte stellen.
Bijvullen
De ingebouwde manometer geeft aan of er voldoende waterdruk is. Zodra de waterdruk onder 1
bar zakt, moet er worden bijgevuld. Als er regelmatig moet worden bijgevuld, dient uw installatie
te worden nagekeken door een installateur. Haal de stroom van de installatie. Sluit de vulslang
aan op de koudwaterkraan en op de vul- en aftapkraan van het Hybride toestel. Vul voorafgaand
aan het vastdraaien van de koppeling van de installatie de slang langzaam met water om
eventuele lucht te laten ontsnappen. Open vervolgens de vul- en aftapkraan en vul de installatie
langzaam bij totdat een druk tussen de 1,5 en 2,0 bar bereikt is.
Ontluchten
Om eventuele aanwezige lucht in het verwarmingssysteem en het Hybride toestel te verwijderen,
moet er worden ontlucht. Haal de stroom van de installatie. Open alle radiatorkranen. Ontlucht
alle radiatoren en begin met de radiatoren die zich op het laagste punt in het systeem bevinden.
Controleer de waterdruk na het ontluchten en vul zo nodig bij (als de waterdruk tot onder 1 bar is
gezakt). Sluit de stroom weer aan.
Opstarten Hybride toestel
Vraag uw installateur hoe u het Hybride toestel moet opstarten. Afhankelijk van de manier waarop
uw verwarmingssysteem is geregeld, kan dit via een externe tijdklok, thermostaat, schakelaar of
op andere wijze gebeuren.
Regeling van de Hybride installatie
Laat u door de installateur informeren over de werking en bediening van dit Hybride systeem.
Doorgaans vindt de regeling van de verwarming in een gebouw of appartementencomplex plaats op
basis van een weersafhankelijke regeling. Hoe lager de buitentemperatuur hoe hoger de
watertemperatuur in het verwarmings-circuit.
Deze is geïntegreerd in de Hybride. Instelling gebeurt in principe door de installateur.
Pas deze instellingen niet zonder overleg aan omdat in dat geval de meest efficiënte regeling van
de warmtepomp niet langer gegarandeerd is.
6
Advertenties
Inhoudsopgave
