Aansluit klemmenblokken in de schakelkast.
Boven de aansluitklemmen zijn stickers geplaatst met daarop de exacte bijschrijving van de
aansluitingen. Dit om vergissingen zoveel mogelijk te voorkomen. Zie hieronder de uitleg in detail:
e
1
aansluitblok links boven
1.1
1.2
1. MODBUS,
De modbus kabels dienen 2 aderig schielded te zijn.(afgeschermd geaard, 0,75 of 1 mm2).
1.1. Naar master CV-ketel,
•
let op A+ op contact 2, en B- op contact 3.
•
let op dat aarde alleen hier pe,1 aansluiten, en niet in CV-ketel.
1.2. Naar 1e kWh meter en in een chain door naar de overige kWh meters en Warmtepompen.
•
De 2e kWh meter wordt doorgelust vanuit de 1e , vervolgens worden vanuit de laatste kWh
meter de modbus-kabel doorgetrokken naar de 1e warmtepomp, etc..
•
Ook hier de aarde alléén op de schakelkast aansluiten, en niet in de kWh meters!
•
Let op: De aarde wel steeds doorlussen.
2. HD warmtevraag
Deze wordt vrijgegeven door een potentiaal vrij contact extern, b.v. van het GBS.
•
HD1 is de warmtevraag t.b.v. het hoge temperatuur circuit, HT.
•
HD2 is de warmtevraag t.b.v. een lage temperatuur circuit, LT.
•
HD3 is de koude vraag t.b.v. een koelcircuit.
3. Flow-I,
De voeding +,- en het uitgelezen puls signaal van de 1 tot 4 flowmeters.
•
Elke flowmeter wordt met een 3-aderige schielded kabel aangesloten.
•
De 24 V DC voeding wordt aangesloten op contact 1 en 2 van Flow WP1.
•
De signaaldraad wordt aangesloten op S1, contact 3. Etc..
4. Flow-O,
De flow vrijgave signalen voor de warmtepompen.
•
Dit is een potentiaal vrije uitgang, die met 2 aderig schielded kabel kan aansluiten op de
buiten units.
Communicatie en signaal kabels dienen schielded te zijn, dwz. afgeschermd geaard, 0,75 of 1mm
Toelichting op de geplaatste rode insteekbruggen.
Om het aantal interne kabels in de schakelkast zoveel mogelijk te reduceren zijn insteekbruggen
geplaatst in de verschillende aansluitblokken. Hieronder is vermeld hoe de insteekbruggen
doorverbinden omdat dit van buitenaf niet te zien is.
Bij 2. HD warmtevraag,
+ aansluitingen 1, 3 en 5 zijn intern doorverbonden
Bij 3. Flow I,
– aansluitingen 1, 4, 7 en 10 zijn doorverbonden
+ aansluitingen 2, 5, 8 en 11 zijn doorverbonden
2
3
4
2
.
37