Ontdooien
Koelzone
De koelzone wordt automatisch ont-
dooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
Die hoeft u niet te verwijderen, want ze
verdampen automatisch door de warm-
te van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings-
systeem aan de achterkant van het ap-
paraat.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon. Het
dooiwater moet altijd probleemloos
afgevoerd kunnen worden.
Vriesvak
Het vriesvak ontdooit niet automatisch.
Door het gebruik vormen zich in het
vriesvak bijv. op de wanden aan de bin-
nenkant in de loop van de tijd rijp en ijs.
De hoeveelheid rijp en ijs is ook afhan-
kelijk van de volgende oorzaken:
– De deur van het vriesvak is vaak en/
of vrij lange tijd open geweest.
– Grote hoeveelheden verse levens-
middelen zijn ingevroren.
– De luchtvochtigheid in de ruimte is
hoger geworden.
Als de ijslaag erg dik is, kan het gebeu-
ren, dat de deur van het vriesvak niet
meer goed sluit. Ook neemt de koelca-
paciteit af, waardoor het energiever-
bruik stijgt.
36
Ontdooi het vriesvak regelmatig, ech-
ter in ieder geval zodra zich een ca.
0,5 cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Tip: U kunt dat het beste doen, als er
weinig of geen ingevroren producten in
het vriesvak liggen of als de luchtvoch-
tigheid en de temperatuur in het vertrek
laag zijn.
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien.
Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders
werkt het koelapparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen scherpe of spitse voor-
werpen.
Gebruik voor het bespoedigen van
het ontdooiproces geen mechani-
sche hulpmiddelen of andere mid-
delen die niet door de fabrikant wor-
den aanbevolen.
Vóór het ontdooien
Neem de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in ver-
schillende lagen krantenpapier of de-
kens.
Tip: u kunt de levensmiddelen ook in
koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren levensmidde-
len op een koele plaats, totdat het
vriesvak weer klaar is voor gebruik.