Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het dis-
play geeft, wanneer het apparaat nor-
maal in werking is, de gewenste tem-
peratuur aan.
Temperatuur instellen
Wanneer de deur van het apparaat vaak
wordt geopend, wanneer er veel levens-
middelen ineens in de koelkast worden
gelegd of wanneer de omgevingstem-
peratuur hoog is, adviseren wij een tem-
peratuur van tussen de 3 °C en 5 °C.
De temperatuur is instelbaar van 9 °C
tot en met 1 °C.
Hoe hoger resp. lager de temperatuur
in de koelzone is, des te hoger resp.
lager is de temperatuur in het vriesvak.
De juiste temperatuur
Druk zo vaak op de temperatuurtoets,
totdat de gewenste temperatuur in de
temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan veran-
dert de temperatuurwaarde voortdu-
rend: als 9 °C bereikt is, wordt weer met
1 °C begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde
wordt na een tijdje automatisch overge-
nomen en verschijnt in het display.
De temperatuur in de koelkast stelt zich
nu langzaam op deze nieuwe tempera-
tuurwaarde in.
Vriesvak
In het vriesvak wordt de temperatuur
dan gemiddeld ca. -18 °C.
Bij metingen in het vriesvak met een
thermometer of een ander meetappa-
raat kan de gemeten luchttemperatuur
schommelen.
23