38
NL
7. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN
1. Met de sleutel in
de stand «DRAAIEN»
brandt het lampje of
het dashboard niet
2. De sleutel staat in
de stand «START»,
het lampje knippert
en de startmotor
draait niet
3. Met de sleutel in
de stand «START»,
brandt het lampje of
het dashboard, maar
draait de startmotor
niet
4. De sleutel staat in
de «DRAAIEN»
stand, de startmotor
draait maar de motor
slaat niet aan
5. Een moeilijke start
of een onregelmatige
werking van de
motor
6. Tijdens het maaien
is er een krachtver-
lies van de motor
MOGELIJKE OORZAAK
De bescherming van de elektronische
kaart is in werking getreden doordat:
– de accu niet goed is aangesloten
– de polen van de accu zijn omgewis-
seld
– de accu is leeg of is gesulfateerd
– de zekering is doorgebrand
– de kaart nat is
– er geen toestemming tot starten is
gegeven
– de accu niet goed is opgeladen
– storing van het startrelais
– de accu niet goed is opgeladen
– te weinig benzineaanvoer
– er een defect in de ontsteking is
opgetreden
– er brandstofproblemen zijn
– de rijsnelheid te hoog is ten opzicht
van de snijhoogte (
RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
OPLOSSING
Zet de sleutel in de stand «STOP» en
zoek de oorzaak:
– controleer de aansluitingen (
– controleer de aansluitingen (
– laad de accu opnieuw op (
– vervang de zekering (10 A) (
– drogen met lauw/warme lucht
– controleer of de toelatingsvoorwaar-
– laad de accu opnieuw op (
– contacteer uw Verkoper
– laad de accu opnieuw op (
– controleer het niveau in de benzine-
– draai de benzinekraan open
– controleer de benzinefilter
– controleer of de bougiekap juist
– controleer of de elektroden niet vuil
– reinig of vervang luchtfilter
– leeg de benzinetank en vul met
– controleer en vervang eventueel de
– neem in snelheid af en/of zet het
5.4.5)
den worden gerespecteerd (
tank (
5.3.3)
(
indien voorzien) (
bevestigd is
zijn en of hun onderlinge afstand
juist is
nieuwe benzine
benzinefilter
maaidek in een hogere stand
3.4)
3.4)
6.2.4)
6.4.4)
5.2.a)
6.2.4)
6.2.4)
5.4.1)