Label het vriesgoed met de volgende informatie:
•
Gebruik voor de labelling in de handel verkrijgbare labeletiketten voor vriesgoed.
•
Ga vervolgens als volgt te werk:
Leg verse levensmiddelen het best op de bodem van de vriezer. Daar is de
temperatuur het laagst.
Vermijd dat de verse levensmiddelen bij het inleggen met reeds ingevroren
levensmiddelen in contact komen. Anders zouden de diepgevroren levens-
middelen kunnen beginnen te ontdooien en kan de voorziene opslagtijd niet
nagekomen worden.
Vul in de loop van 24 uur enkel de voor je apparaat voorziene hoeveelheid verse
levensmiddelen.
Verplaats na 24 uur de nu diepgevroren levensmiddelen van de bodem van de
vriezer naar de hangmanden om naar behoefte verdere levensmiddelen in te
vriezen.
Bij het invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen kan de
temperatuur tijdelijk stijgen. Dit heeft geen invloed op de reeds opgeslagen
bevroren levensmiddelen.
Vermijd het openen van het klapdeksel van de vriezer tijdens het vriesproces.
Let op de juiste temperatuurinstelling om onnodig energieverbruik te vermijden.
Vermijd het openen van het klapdeksel in het geval van een stroomuitval of een
technisch defect. Dit vertraagt het stijgen van de temperatuur binnenin het
apparaat.
Opslag van ingevroren levensmiddelen
Volg de aanwijzingen voor het bewaren op de levensmiddelverpakkingen. Indien er
•
geen gegevens zijn, dan dienen levensmiddelen max. 3 maanden verder ingevroren
te blijven.
Bij vers ingevroren levensmiddelen dienen de volgende bewaartermijnen gevolgd
•
worden:
Vis en worst niet langer dan 6 maanden;
Kaas, gevogelte, varkensvlees, lamsvlees niet langer dan 8 maanden;
Rundsvlees, fruit en groenten niet langer dan 12 maanden.
Productnaam (bv. rundsfilet)
Gewicht van de portie
Hoeveelheid (aantal stuks)
Invriesdatum
Verbruiksdatum.
- 95 -