REMKO Verswaterstation
5
Circulatiebedrijf
Het verswaterstation is (optioneel) voorzien van
een circulatiepomp. Voor het gebruik van de circu-
latiepomp zijn in de regelaar drie mogelijke
bedrijfsmodi opgeslagen (zie ook de bedienings-
handleiding van de regelaar).
n
Impulsgestuurd bedrijf (naar wens/ vereiste):
Door het kort indrukken van een warmwater-
aftaplocatie (aftapimpuls: ~2 sec.) wordt de cir-
culatiepomp gestart. De circulatiepomp loopt
dan gedurende enkele minuten (instelbaar):
n
Tijdafhankelijk bedrijf:
Het bedrijf van de circulatiepomp is binnen een
vrij selecteerbare periode van een weekuur
instelbaar. Bij deze bedrijfsmodus wordt de cir-
culatie aan het begin van de ingestelde periode
gestart. De circulatie wordt uitgeschakeld
zodra de ingestelde periode is verstreken.
n
Temperatuurafhankelijk bedrijf:
Bij deze bedrijfsmodus wordt de circulatie
alleen gestart als de instelbare minimumtem-
peratuur op de circulatietemperatuursensor
van de bedrijfsperiode wordt onderschreden.
De circulatie wordt uitgeschakeld na het
bereiken van de instelbare streeftemperatuur
resp. na het verstrijken van de ingestelde
periode.
De bedrijfsmodi kunnen naar willekeur worden
gecombineerd, bijv. tijd- en temperatuurafhankelijk
bedrijf. De circulatie is alleen actief als de tempera-
tuur op de circulatietemperatuursensor onder-
schreden is en het tijdvenster actief is. Buiten het
tijdvenster kan bij aanvullend geactiveerde, impuls-
gestuurd bedrijf de circulatiepomp middels een
aftapimpuls worden geactiveerd.
AANWIJZING!
Bij uitlevering is de circulatie niet geactiveerd
(zie de bedieningshandleiding van de regelaar.)
Als de REMKO circulatiepomp is gemonteerd,
moet de bedrijfsmodus geforceerd worden
geactiveerd. Het toerental van de circulatie-
pomp moet vooraf worden afgegeven via het
PWM-signaal. (Fabrieksinstelling: 0%).
14
6
Montage en installatie
(vakman)
GEVAAR!
Gevaar door elektrische schok!
–
Voor elektrische werkzaamheden op de
regelaar de netstekker loskoppelen!
–
Steek de netstekker van de regelaar pas na
het afronden van alle installatiewerkzaam-
heden in een contactdoos. Zo voorkomt u
een onvoorzien starten van de motoren.
AANWIJZING!
Om schade aan de installatie te vermijden,
moet de montagelocatie droog, draagbestendig
en vorstvrij zijn.
Als de installatie van het verswaterstation niet
direct naar het reservoir moet plaatsvinden, dient u
de volgende punten in acht te nemen:
1.
Bepaal de montagelocatie van de verswater-
module in de nabijheid van het bufferreser-
voir. De leidingen mogen bij DN 20 verwar-
mingszijde niet langer dan 4 m zijn.
2.
Markeer de afmetingen voor de boorgaten op
de wand. Een overeenkomstig boorsjabloon
vindt u op het karton onder de verswatermo-
dule.
3.
Boor de gaten en plaats de meegeleverde
pluggen.
4.
Draai de schroeven dusdanig ver in de
pluggen dat deze nog ca. 40 mm uit de wand
steken.
5.
Trek de voorste isolatieschaal weg.