10. Plaats de Bluetooth-module terug (zie
11. Plaats het toetsenbord terug (zie
12. Plaats het afdekkapje van de centrale besturingselementen terug (zie
13. Plaats de minikaart terug (zie
14. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie
15. Plaats de moduleplaat terug (zie
16. Plaats het optische station terug (zie
17. Plaats de vaste schijf terug (zie
18. Plaats de batterij terug (zie
De batterij
VOORZICHTIG: voordat u de computer aan zet, moet u alle schroeven opnieuw aanbrengen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.
19. Zet de computer aan.
OPMERKING: nadat u de systeemkaart hebt vervangen, voert u het serviceplaatje van de computer in het BIOS van de vervangende systeemkaart in.
20. Voer het serviceplaatje in (zie
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS.
1. Controleer of de netadapter is aangesloten en of de hoofdbatterij goed is geïnstalleerd.
2. Zet de computer aan.
3. Druk tijdens de POST op F2 om het System Setup-programma te openen.
4. Blader naar het Tabblad Beveiliging en typ het serviceplaatje in het veld Serviceplaatje instellen.
Terug naar inhoudsopgave
Interne module met draadloze
Het toetsenbord
terugplaatsen).
De minikaart
terugplaatsen).
De geheugenmodule(s)
terugplaatsen).
De moduleplaat
terugplaatsen).
Het optische station
terugplaatsen).
De vaste schijf
terugplaatsen).
vervangen).
Het serviceplaatje invoeren in het
BIOS.).
Bluetooth®-technologie).
Het afdekkapje van de centrale besturingselementen
terugplaatsen).