Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.2 - Systeeminstellingen; Menu 5.2.3 - Koppeling - Nibe F1255 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor F1255:
Inhoudsopgave

Advertenties

MENU 5.1.24 - BLOCKFREQ
blockFreq 1
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
blockFreq 2
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de
compressor wordt geblokkeerd. De parameters voor
het instelbereik verschillen, afhankelijk van welk product
door de instelling wordt geregeld.
Voorzichtig!
Door een groot geblokkeerd frequentiebereik
kan de compressor gaan schokken.

MENU 5.2 - SYSTEEMINSTELLINGEN

Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstalleerd
zijn.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires
geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief
markeren in de lijst of gebruik maken van de automati-
sche functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
geïnstalleerde acc. zoeken
Markeer "geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OK-
toets om automatisch aangesloten accessoires voor de
F1255 te vinden.
LET OP!
Bepaalde accessoires worden niet automatisch
gevonden, maar moeten handmatig worden
aangevinkt, zie menu 5.4.
Voorzichtig!
Vink alleen de optie externe (open) bronpomp
aan als het accessoire AXC 40 moet worden
gebruikt om de circulatiepomp te regelen.
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de warmtepomp, bijv. master/slave-instellingen, aansluit-
instellingen en welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
52
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
MENU 5.2.1 - MASTER/SLAVE-STAND
Instelbereik: master, slave 1-8
Standaardwaarde: master
Stel de warmtepomp in als master- of slave-eenheid. In
systemen met één warmtepomp moet hij "master" zijn.
LET OP!
In systemen met meerdere warmtepompen
krijgt elke pomp een uniek ID toegewezen. Met
andere woorden, slechts één warmtepomp
kan "master" zijn en slechts één kan "slave 5"
zijn.
MENU 5.2.2 - GEÏNSTALLEERDE SLAVES
Stel in welke slaves er zijn aangesloten op de master-
warmtepomp.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten slaves geac-
tiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren
in de lijst of gebruik maken van de automatische functie
"geïnstalleerde slaves zoeken".
Voorzichtig!
Voordat deze instellingen worden verricht,
moet elke slave een uniek ID hebben gekregen
(zie menu 5.2.1).

MENU 5.2.3 - KOPPELING

Voer in hoe uw systeem is aangesloten m.b.t. leidingen,
bijvoorbeeld op zwembadverwarming, verwarming van
warmtapwater en het gebouw.
Dit menu heeft een koppelingsgeheugen, wat betekent
dat het regelsysteem onthoudt hoe een specifieke wis-
selklep gekoppeld is en automatisch de juiste koppeling
kiest bij de volgende keer dat dezelfde wisselklep wordt
gebruikt.
Master/slave
master
s1
s2 s3 s4 s5 s6 s7 s8
F1255
Compressor
Werkruimte voor koppeling
koppeling5.2.3
Markeerframe
NIBE F1255

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave