LAADMONITOR
Geïntegreerde vermogensregeling
F1255 is voorzien van een eenvoudige vorm van een
geïntegreerde vermogensregeling, die de vermogentrap-
pen voor de elektrische bijverwarming beperkt door te
berekenen of toekomstige vermogentrappen kunnen
worden aangesloten op de relevante fase zonder dat de
gespecificeerde hoofdzekering wordt overschreden. In-
dien de stroom de gespecificeerde hoofdzekering mocht
overschrijden, is de vermogenstrap niet toegestaan. De
grootte van de hoofdzekering van het gebouw is gespe-
cificeerd in menu 5.1.12.
Vermogensregeling met stroomsensor
Als er in het gebouw veel stroomverbruikende producten
zijn aangesloten terwijl de elektrische bijverwarming in
bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen van
het gebouw doorslaan. F1255 is voorzien van een ver-
mogensregeling die met behulp van een stroomsensor
de elektrische stappen voor de elektrische bijverwarming
monitort door de stroom tussen de verschillende fasen
te verdelen of door de elektrische bijverwarming uit te
schakelen bij een overbelasting in een fase. Als de
overbelasting ondanks het uitschakelen van de elektri-
sche bijverwarming blijft bestaan, toert de compressor
terug. Er wordt weer ingeschakeld als het overige
stroomverbruik afneemt.
LET OP!
Activeer voor een volledige functie fasedetectie
in menu 5.1.12, indien er stroomsensoren zijn
geïnstalleerd.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing direct naast de elektrische verdeelkast.
De meeraderige kabel tussen de behuizing en de F1255
moet een kabeldikte van minimaal 0,5 mm² hebben.
NIBE F1255
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmen-
strook X4:1-4, waarbij X4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
Ingaande elektriciteit
PEN
L
L
L
1
2
3
Elektrische
hoofdverdeelkast
Warmtepomp
AA3-X4
EXTERNE ENERGIEMETER AANSLUITEN
Voorzichtig!
Het aansluiten van een externe energiemeter
vereist versie 35 of later van de ingangskaart
(AA3) alsook "displayversie" 7312 of later.
Er zijn een of twee energiemeters (BE6, BE7) aangeslo-
ten op klemmenstrook X22 en/of X23 op ingangskaart
(AA3).
AA3-X22/23
Activeer de energiemeter(s) in menu 5.2.4 en stel ver-
volgens de gewenste waarde (energie per puls) in menu
5.3.21 in.
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
-T1
-T2
-T3
1 2 3 4
AA3-X4
Extern energimätare
ProduktNamn
Extern
F1255
+5V
1
2
3
AA3-X22/23
29