4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
De leidingen moeten worden aangesloten volgens de
geldende normen en voorschriften. De F1255 kan wer-
ken met een retourtemperatuur van maximaal 58 °C en
een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van
70 (65 °C met uitsluitend de compressor).
De F1255 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze
moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onderhoud
te vereenvoudigen.
LET OP!
Zorg ervoor dat ingaand water schoon is. Bij
gebruik van een eigen bron moet misschien
een extra waterfilter worden toegevoegd.
LET OP!
Alle hoge punten in het afgiftesysteem moeten
worden voorzien van ontluchtingskleppen.
Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten,
moeten de leidingsystemen worden doorge-
spoeld om te voorkomen dat componenten
beschadigd of verstopt raken door verontreini-
gingen.
Voorzichtig!
Er kan water uit de overstortleiding van het
overstortventiel druppelen. De overstortleiding
moet over de hele lengte naar een geschikte
afvoer omlaag worden geleid. Voorkom water-
lussen in deze leiding. Bovendien moet de lei-
ding vorstvrij zijn aangelegd. De overstortleiding
moet minmaal dezelfde diameter hebben als
het overstortventiel. De overstortleiding moet
zichtbaar zijn en de uitstroomopening moet
open zijn. De opening mag niet te dicht bij
elektrische onderdelen worden geplaatst.
NIBE F1255
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
15