2 .
L a d e n e n l o s s e n
Rij de machine niet op een helling die
•
de maximale scheefstand overschrijdt.
Als het transportmiddel of de
•
oprijplanken te veel naar links of
rechts hellen kunnen de wielen van de
machine ernaast komen.
Stuur niet op de oprijplanken.
•
Gebruik een lier als de helling te stijl of
•
glad is.
Zorgt dat er tijdens het laden / lossen
•
iemand is die u aanwijzingen kan
geven zodat u niet naast de
oprijplanken rijd.
Het niet opvolgen van de instructie kan
•
verwonding en zelfs de dood to gevolg
hebben.
Stap 1
Monteer de oprijplanken zodanig dat een zo klein
mogelijke hellingshoek optreed. Fig 10-1,C
Stap 2
Rij de machine recht vooruit of achteruit op lage
snelheid via de oprijplanken op het
transportmiddel.
De machine past vanzelf de
•
rijsnelheid aan afhankelijk van de
helling. Hierdoor kan de machine
plots stoppen en zelfs iets
terugzakken als de scheefstand
wijzigd.
Bij achteruit rijden kan een iets
•
stijlere helling genomen worden
dan bij vooruit rijden.
Als een aangedreven voorwiel
•
spint gaat het systeemerror lampje
knipperen en stopt de machine met
rijden. Laat alle bedieningen los en
begin opnieuw.
Stap 3
Stop de machine en blokkeer de wielen.
3 .
V a s t m a k e n v o o r t r a n s p o r t
Stap 1
Steek alle vastzet kettingen /
stroppen door de vastzet ogen.
Zet de machine alleen vast met de doorvoor
bestemde bevestigingspunten. Het niet
volgen van de instructie kan beschadigiung
van de machine veroorzaken.
Stap 2
Zet de machine zorgvuldig vast op het
transportmiddel.
Zet de machine zo vast dat deze niet stuitert
tijdens transport. Het te strak vastzetten kan
de machine beschadigen.
51