3 . W e g r i j g e v a a r
De machine mag alleen rijden en geparkeerd
•
worden op een vlakke ondergrond zodat alle 4
wielen het contact met de ondergrond
behouden.
Rij of parkeer de machine niet op een helling
•
die het maximale stijgingspercentage
overschrijdt.
In de lengterichting:
In de dwarsrichting:
4 . V a l g e v a a r
25% (14°)
25% (14°)
Wanneer het platform omhoog staat, klim er
•
dan niet tegenop of daal er niet langs af.
Wees met name erg voorzichtig tijdens het
•
betreden en het verlaten van het platform. Bij
het betreden of verlaten van het platform dient
u deze eerst zover mogelijk te laten zakken,
kijkt u ondertussen naar de machine, en zorgt u
ervoor dat u altijd met drie punten steunt
(bijvoorbeeld, twee armen en een been of twee
benen en een arm).
Na het betreden van het platform sluit u het
•
toegangshekje. Bedien de machine nooit met
een geopend toegangshekje.
Bedien de machine niet ruw, u kan daardoor
•
van het platform vallen.
Houd het platform schoon en netjes. Om vallen
•
en uitglijden te voorkomen verwijder water,
olie, ijs en sneeuw
Loop of sta niet op andere plaatsen dan op het
•
platform.
5 . B o t s g e v a a r
Zorg dat er zich geen personen of obstakels
•
rondom de machine begeven.
Let goed op de blinde vlekken tijdens het
•
bedienen. Laat u desnoods assisteren door een
tweede persoon
Tijdens het heffen en dalen van het platform
•
dient u er zeker van te zijn dat er zowel onder
als boven u voldoende ruimte is.
Rij niet tegen obstakels aan.
•
10